In Brussel is deze namiddag een derde deelnemer van de nationale betoging van 6 november voor de correctionele rechtbank verschenen in een snelrechtprocedure. De man moest normaal vorige week voorkomen, maar kreeg toen uitstel. De beklaagde, een Zeebrugse havenarbeider, wordt er van verdacht stenen te hebben gegooid naar politiemensen. Hij ontkent in alle toonaarden betrokken te zijn geweest bij de rellen en vraagt de vrijspraak. Het enige argument van het parket is de verklaring van een politieman die beweert dat hij de 28-jarige man uit Brugge uren na afloop van de manifestatie herkende toen hij uit een café aan het Zuidstation kwam.
Vorige week eiste de openbaar aanklager één jaar cel tegen twee dokwerkers die hadden toegegeven dat ze stenen hadden gegooid naar enkele politiemannen. De aanklager liet toen verstaan dat hij in zijn vordering rekening hield met hun bekentenissen en medewerking aan het onderzoek en dat hij akkoord ging met een gedeeltelijk uitstel of een werkstraf. Hoewel de Brugse beklaagde vandaag de feiten staalhard ontkent, riskeert hij exact dezelfde straf. Ook hier gaat de aanklager akkoord met een straf met uitstel of een werkstraf.
De advocaat van de havenarbeider gaat resoluut voor de vrijspraak. "Mijn cliënt heeft van 12u tot 14u vreedzaam meegewandeld met de betoging en is nadien met vijf collega's op café geweest aan het Zuidstation", pleitte de raadsman. "Tijdens de manifestatie heeft hij tumult gezien, maar hij is daar telkens van weggegaan. Toen hij drie uur nadien uit het café kwam, werd hij plots aangesproken door een politieman die zijn identiteitskaart vroeg. Twee weken later werd hij opgepakt omdat die inspecteur beweert dat hij mijn cliënt heeft herkend en dat hij tijdens de manifestatie stenen zou hebben gegooid, maar dat klopt niet. Er is ook geen beeldmateriaal waarop de man te zien is. Vermoedelijk lijkt mijn cliënt op iemand anders die wel stenen heeft gegooid, maar deze verklaring is onvoldoende om mijn cliënt te veroordelen."
Uitspraak op 8 januari.