Op bezoek bij erfgoedambassadeur Mieke Evenepoel

Doet de naam Evenepoel je spontaan denken aan mannen zoals Henri, Walter of Remco? Dan zetten wij graag een vrouw bij in het rijtje. Wij spraken met rasechte Pajot Mieke Evenepoel: fiere inwoner van Pamel, auteur, illustratrice, mama, lerares, muzikante …  én een dame met duizend en één verhalen in haar pen en tekenpotlood.

Bij het woord erfgoed denken de meeste mensen vaak aan saai, grijs en oud. Jij bent hier zowat het tegenovergestelde van. Vanwaar komt jouw fascinatie voor het lokale cultureel erfgoed?

Ik heb mij altijd aangetrokken gevoeld tot cultuur en de dingen rondom ons. Ik herinner me als kind bijvoorbeeld het wagenspel rond de Dikke van Pamel of de stoet van de aardbei waarbij de figuranten uitgedost waren in kledij van vroeger. Carnaval heeft me dan wel nooit aangesproken, maar het verkleden zoals pakweg honderd jaar geleden intrigeerde mij. Ik groeide, onder meer door de invloed van mijn vader Walter, op in het milieu van de volksmuziek en de folk. Als puber kwam ik daar niet zo graag voor uit. Ik herinner me dat er ooit een jongen me aansprak met de vraag ‘Ben jij de dochter van Walter Evenepoel?’ en ik aarzelend knikte, waarop hij tot mijn verrassing enthousiast vroeg om een cd’tje van mijn vader te laten handtekenen via mij. Door zo’n mensen te ontmoeten, ging ik inzien dat waar ik mee opgeroeid was best wel belangrijk was. Zo ben ik me in lokale cultuur geleidelijk aan meer en meer beginnen interesseren. Vandaag is diversiteit en multiculturaliteit niet meer weg te denken in onze maatschappij. Het is een echte culturele rijkdom. Maar je hoeft het eigenlijk niet ver te zoeken. Ook dichtbij in de volksmuziek liggen heel wat pareltjes verscholen. Toen ik 18 was, nam ik deel aan Ethno Zweden; een cultureel programma waarbij jongeren van over heel de wereld samenkomen om hun eigen muziek te delen. Fantastisch welke kruisbestuivingen er zo ontstaan.

Vandaag is folk ook iets geworden van topmuzikanten. Oud-studenten van de conservatoria grasduinen zo in 18de eeuwse partituren. Een mooi voorbeeld is de groep Wör; twee Meerbeekse muzikanten die nieuwe bewerkingen maken van oude melodieën, met sax, doedelzak, viool, gitaar … Onlangs namen ze nog een plaat op met een beiaard. Hier vrij onbekend, maar ze worden wel gevraagd tot in Australië. We mogen dus best wel wat meer kijken naar lokale culturele rijkdom.

In 2019 werkte je, naar aanleiding van 250 jaar Bruegel, een jaar lang samen met andere kunstenaars rond de streek en haar identiteit. Wat is voor jou typisch Pajots?

Dat blijft een moeilijke vraag. Ik denk dat het vooral het dorpsgebeuren is. Het feit dat als er iets gebeurt - een stoet, jaarmarkt, concerten … - dit door lokale vrijwilligers wordt getrokken. Het verenigingsleven leeft hier nog en houdt het typische aan de streek ook letterlijk in leven. En ja, als er eten en drinken bij is, dan wordt het nog eens zo plezant. De mensen spreken hier ook nog met elkaar, een babbeltje wordt nogal snel geslagen. Zeker omdat de meeste – onder andere door het verenigingsleven - elkaar wel ergens van kennen.  Sociale media met groepen als ‘Ge zetj van Paumel aske’ versterken dit vandaag opnieuw. Hierdoor lijk je de mensen opnieuw wat meer te kennen en heb je snel een gespreksonderwerp.

Je spreekt nog echt Pamels – Paumels -, een lokaal dialect en zet je in om dit te bewaren. Kan je hier iets meer over vertellen?

Ik heb het geluk gehad op te groeien met vier grootouders die in Pamel geboren waren.   Het dialect dat ik meekreeg was dus nog ‘puur’. Een tijdje terug startte ik met de Mokken van Mieke – een zijproject van de kinderboeken van mijn achternicht – en kreeg ik het idee om ook enkele lokale uitdrukkingen en spreekwoorden vast te leggen: een nieuw project! Sommige uitspraken zijn gebruikelijk over heel Vlaanderen, maar andere zijn zelfs in de buurdorpen niet gekend. Mijn favoriet is bijvoorbeeld ‘Mèn èt ratj op een onnekèrreken!’ (Mijn hart rijdt op een hondenkarretje nvdr.), wat zoveel betekent als ‘Ik ben zielsgelukkig’. Zowel het beeld als de betekenis vind ik heel mooi. Of deze: ‘De loecht ang nog vol daugen‘ (De lucht hangt vol dagen nvdr.), met andere woorden ‘er is geen haast nodig’. Ik heb ondertussen een hele lijst die ik graag met letterlijk getekende verbeelding én een passende verklaring op de wereld wil loslaten! Het leuke is bovendien dat mijn illustraties gesprekken op gang brengen: mensen spreken elkaar er bij de plaatselijke kruidenier over aan en zo worden deze uitspraken levend gehouden. Weet je wat me ook opvalt? De Pajotse dialecten lijken mee te stromen met het water. Net zoals de Dender bijvoorbeeld verschillende dorpen verbindt, zorgen de dialecten ook voor aansluiting. Typisch is ook het feit dat het Pamels geen ui-, uu- of eu-klank heeft, net als het Liedekerks. Het Gooiks en Pepings zit er dan weer vol van. Maar daar stroomt de Dender niet hè. Zij moeten het hebben van de Putbeek.

Je erfde onder meer je liefde voor het dialect. Wat wil je zelf graag aan je kinderen doorgeven?

De kleine verhalen, de interessante plekjes van de omgeving en hun meeslepende geschiedenis. Neem nu de Woestijn, een op het eerste zicht saai veld. Maar eens je weet dat het ooit een galgenveld was, dan wordt het zoveel meer dan een mooi landschap. Dan wordt het een verhaal, eentje dat intrigeert en waarmee je aan de slag kan. Als lerares werk ik heel graag met lokale verhalen waarbij kinderen zich creatief kunnen uitleven. Op deze manier hou je de lokale geschiedenis levend. Hoewel mijn kinderen zelf niet-confessionele zedenleer volgen, neem ik ze graag mee naar kerken en kapelletjes om de verhalen ervan te ontdekken. Onze cultuur is doordrongen van Christelijke waarden en ik wil die geschiedenis – ook de kleine verhalen ervan - graag met hen delen. Zelf groeide ik op aan ‘Kapelleke Tandpijn’, toen gewijd aan de Heilige Apollonia, de patrones van tandartsen. Toeval wil dat mijn moeder tandartsassistente was. Vandaag is het beeld van Apollonia vervangen door een klassieke Madonna. Toch wel jammer, want zo verdween ook een beetje de betekenis ‘Kapelleke Tandpijn’. Maar ook verhalen van vroeger over lokale figuren deel ik graag met hen. Zelf heb ik mooie herinneringen aan Rieke Van Nuffel, de molenaar van de Hertboommolen. Ik herinner me dat als we er vroeger op bezoek gingen je de ‘kapoenerij’ zo in de ogen van de oude man kon lezen. En terecht, want tijdens de verwelkoming trok hij steevast aan een koordje waarna er een spookje tevoorschijn kwam. En plezier dat hij én wij toen hadden. Ik heb trouwens wel wat affiniteit met molens en molenaars. Zo ben ik momenteel bezig met het illustreren van een boek voor Jan Delcour rond oude molenliederen. Nog zo een stukje erfgoed dat ik graag mee in leven hou.

Auteur: Hilke Arijs / Foto: Hilke Arijs

Lees meer interessante artikels over cultuur, toerisme, streekidentiteit, natuur en landschap of erfgoed in het gratis regiomagazine PenZine. Haal een gratis exemplaar in één van de 450 verdeelpunten in de hele regio of lees het online op www.pajot-zenne.be


Nieuws melden Adverteren op Persinfo?