Van 'stad op het platteland’ tot ‘platteland in de stad’

Tijdens het interbellum trokken veel stadsbewoners weg uit de drukke en vervuilde hoofdstad om rustiger te wonen in het groen. Dilbeek, toen nog een landelijk dorpje op een steenworp van Brussel, was daar ideaal voor. Rijke Brusselaars kochten er een bouwperceel en lieten er hun eigen villa bouwen. Maar niet alleen gegoede Brusselaars waren op zoek naar een thuis in het groen. Ook het Zuun zag het licht tijdens deze periode: hier vonden arbeiders hun plekje, weg van alle drukte.  Vroeger opgevat als een kleine stad op het platteland, zijn deze wijken vandaag uitgegroeid tot een groene long in verstedelijkte gebieden.

Het idee van tuinwijken of tuindorpen ontstond op het einde van de  19de eeuw in Engeland. Ze moesten als het ware de overgang maken tussen het platteland en de stad.  Naast échte tuinwijken, die vooral een thuis moesten bieden aan arbeiders en de middenklasse na de Eerste Wereldoorlog, ontstonden er ook villawijken. Het grote verschil tussen beiden is dat tuinwijken gebouwd werden volgens een totaalontwerp, waarin ook nagedacht was over het stratenpatroon en de beplanting de groenaanleg. Villawijken ontstonden door particuliere aankopen en zijn een mix van verschillende ontwerpen. Beiden verzamelen ze architecturale pareltjes uit lang vervlogen tijden.

De Kaudenaardewijk

De Kaudenaardewijk ligt in het zuidoosten van Dilbeek ingeklemd tussen de Ninoofsesteenweg en de Broekbeek. Bijzonder aan de wijk is dat er veel percelen op een korte tijd werden vrijgegeven, waardoor er een heuse villawijk ontstond. Aan het begin van de 20ste eeuw waren er op het plateau bijna alleen maar velden en weilanden. Bebouwing was er nauwelijks. De Kaudenaardestraat, die van de Ninoofsesteenweg doorliep tot aan de gemeente Anderlecht, was er wel al. Langs deze straat vind je de oudste villa’s die dateren van vlak voor of tijdens de Eerste Wereldoorlog. Na de oorlog werden er vanwege de hoge vraag naar bouwgronden veel percelen tegelijk verkaveld. Zo komt het dat de meeste villa’s in de jaren ’20 en ’30 gebouwd werden. Het opzet van het stratenpatroon is vrij geometrisch, maar een echt doordacht stedenbouwkundig plan zat er niet achter. Na de Tweede Wereldoorlog werd de wijk verder volgebouwd met minder in het oog springende woningen.

Verschillende stijlen

In de Kaudenaardewijk vind je veel verschillende stijlen terug. Ze weerspiegelen de mode van het moment.
Amsterdamse school – Typisch voor de Amsterdamse school is dat baksteen wordt gebruikt om versieringen in de gevels aan te brengen. Verticale lijnen in de voorgevel van de villa uit 1931 op de Schilderkunstlaan 50 zijn hier een voorbeeld van. Let er ook op het mansardedak en de erker. Een mansardedak is een dak met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. In dit geval is het onderste vlak bijna verticaal, waardoor er veel ruimtewinst op de bovenverdieping was.

Modernisme – Het modernisme wordt gekenmerkt door eenvoud en rationaliteit. De villa aan de J. B. Brusselmansstraat 24 kan weliswaar niet bepaald eenvoudig genoemd worden, toch zijn er een aantal elementen die typisch zijn voor het vroege modernisme. De complexe vorm en gevelindeling bijvoorbeeld komen voort uit de indeling van de ruimtes binnenin de villa. De inspiratiebron voor deze woning was het werk van de bekende architect Frank Loyd Wright.

Cottagestijl – Deze stijl inspireert zich op de pittoreske cottages uit Engeland. De twee villa’s op de Kaudenaardestraat 80 en 82 zijn gebouwd vlak voor of tijdens de Eerste Wereldoorlog. Typisch voor de cottagestijl zijn hier het gebruik van (pseudo)vakwerk, de asymmetrische opbouw, erkers en de tuitgevel.

Art deco – Geometrische versieringen en gevelindeling vormen de boventoon in de art deco. Bij de rijwoning op de Schilderkunstlaan 56 wordt de gele baksteen ingezet om volume in de strakke geometrische vormen aan te brengen. Op het gelijkvloers zijn bruin geglazuurde tegels aangebracht. Deze woning dateert uit 1937 en is één van de weinige die door een lokale architect uit Schepdaal is ontworpen.

Een inspirerende omgeving

De schilder Jean Brusselmans (1884-1953) was een bekende inwoner van de Kaudenaardewijk. Hij kocht er in 1924 met zijn gezin een woning die hij met een knipoog de ‘Kouden Haard’ noemde. Het glooiende landschap rondom Dilbeek vormde vanaf dan een belangrijke inspiratiebron voor zijn schilderijen.

Minder bekend is de schilder Julien Ficher (1888-1989), die zich met zijn gezin in 1920 in de Kaudenaardestraat 82 vestigde en op een steenworp afstand van Jean Brusselmans woonde. Ficher was onderwijzer van opleiding en had daarvoor enkele jaren in Bolivia lesgegeven. Eenmaal terug in België ging hij aan de slag als leraar plastische opvoeding en later gaf hij ook les bij de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Brussel. Hij was bovendien zeer actief in het Brusselse kunstenaarsmilieu.

De twee schilders waren bevriend en kwamen regelmatig bij elkaar over de vloer. Tijdens een interview in 2010 vertelde de dochter van Julien Ficher hoe het was om op te groeien in die omgeving. Ze herinnerde zich avonden waarbij Jean Brusselmans en nog een violist langskwamen en samen tot laat muziek maakten: “We gingen wel naar bed, maar ze speelden hier met drie, wat zorgde voor een klein concertje. Meneer Brusselmans had een zware basstem. We zijn dus opgegroeid met muziek. Mijn vader was een zeer goede pianist.”

Ze beschreef de omgeving toen als een plek met mooie uitzichten, graanvelden, hooimijten … Geen wonder dus, dat ook Julien Ficher zich liet inspireren door het Dilbeekse landschap.

Zuun

Geen villawijkje, maar een groene long ontworpen door de Brusselse architect Camille Damman in opdracht van de Gewestelijke Maatschappij van goedkope woningen: dat is tuinwijk Zuun (foto bovaan). De wijk werd in drie fases gerealiseerd tussen 1921 en 1926. Een rechthoekige plattegrond die van noord naar zuid wordt doorgesneden door twee parallelle straten, is kenmerkend voor Zuun. Iedere woning is voorzien van een voor- en achtertuin.  Een omgeving met veel groen dus. De wijk moest, onder anderedoor het ontbreken van stedelijk vertier zoals kroegen en de sterke nadruk op  gezinswoning als kern van het leven,  bijdragen aan een fatsoenlijk, burgerlijk karakter van de wijk. De woningen in Zuun bestaan uit gekoppelde of gegroepeerde eengezinswoningen met een wisselend volumespel. Aanpassingen doorheen de jaren zorgen er echter voor dat deze eenhied vandaag de dag verstoord is . Toch groeit er opnieuw interesse in deze wijken. Heel wat mensen willen zowel kunnen genieten van het stadsleven als van een leven in de natuur.

Auteur: Nikki Van de Wall / Foto's: Agentschap Onroerend Erfgoed

Lees meer interessante artikels over cultuur, toerisme, streekidentiteit, natuur en landschap of erfgoed in het gratis regiomagazine PenZine. Haal een gratis exemplaar in één van de 450 verdeelpunten in de hele regio of lees het online op www.pajot-zenne.be.


Nieuws melden Adverteren op Persinfo?