Het landschap is een levend museum en erfgoed

Erfgoeddag ‘over beestjes’ begon in Roosdaal tussen de planten en de beesten. Erfgoedvereniging Rausa had natuurexpert Timon Boumon uitgenodigd voor een wandeling naar de Grooten Bosch. De aanwezigen kregen vanaf de tuin van het Koetshuis tot in de Grooten Bosch deskundige uitleg over fauna en flora.  

Roosdaalnaar Timon Boumon maakt deel uit van het onderzoeksteam landschapsecologie en natuurbeheer bij het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). Hij is ook lid van Natuurpunt en was de geknipte gids om de wandelaars heel wat weetjes bij te brengen.

Timon Boumon kan je beschouwen als een wandelende encyclopedie in zijn vak. Het begon met heel wat info over de paardenbloem op de weide van het Koetshuis. “Eigenlijk kan je de paardenbloem beschouwen als de zonnebloem van het voorjaar. Deze bloemen trekken meer dan honderd wilde bijensoorten aan.”
Waarop Timo een grasbij van een paardenbloem plukt. “Het gras in je tuin maaien, doe je best niet te dikwijls. Doe je dit toch regelmatig, laat dan een tweetal plekken onaangeroerd. Als je die stroken maar twee of drie maal per jaar maait, dan krijgen heel wat diertjes kansen om zich te voederen, door de verschillende soorten planten en bloemen die er dan groeien en bloeien. Zo krijg je een goede biodiversiteit en dat is belangrijk om het ecologisch evenwicht te bewaren in de tuin”, vertelt Boumon.

Als het over de diertjes gaat: “Bijen hebben een geur. Zo zijn er die ruiken naar appel, naar citroen of zelfs naar een geit. Door de geur herkennen wij als mensen ook de soort.”

De Grooten Bosch, langs de Heidestraat, is een aparte plek in Strijtem. Natuurpunt zorgt er voor het beheer. “Langs de beek hebben we een hooiweide die we twee maal per jaar maaien. Het doel is om zo de natuur in stand te houden. Aan de poel vinden we heel wat leven. We tonen hier een Alpenwatersalamander, maar hebben ook een libel en andere soorten uit het water gehaald. Deze dieren voelen zich thuis in de poel. Indien er ook vissen in dit water zouden zitten, dan krijg je een andere samenstelling van diersoorten in de poel.”

Niettegenstaande de naam Grooten Bosch is dit bosje beperkt in oppervlakte. Timon Boumon: “Het is geen bos zoals de andere bossen in het Pajottenland. Hier is vroeger veel aarde aangevoerd toen de metrowerken in Brussel aan de gang waren.  Die Brusselse grond bevat veel kalk en zavel en ook bouwafval. Hierdoor is dit nu een droog bos geworden. Dat heeft als nadeel dat typische bosplanten, die er vroeger stonden, verdwenen zijn. Een voordeel? Er komen nieuwe plantensoorten, andere planten dan in de meeste bossen in de buurt. Over een maand staan hier bijvoorbeeld wilde orchideeën in bloei. Naar het schijnt zou hier nog een graafmachine onder de aarde zitten.”

“In onze bossen treffen we zo’n 2.000 soorten nachtvlinders aan, terwijl we nog geen 100 soorten dagvlinders tellen.” We kregen een halve maanvlinder te zien, een aangebrande spanner en ook een kever, de befaamde zwarte doodgraver. “Het is ook belangrijk dat planten en bomen inheems zijn. De zomereik is inheems en trekt ongeveer 400 verschillende diersoorten. Voor de moeraseik, afkomstig uit Amerika, tonen maar een tiental diersoorten interesse”, besluit Boumon.


Nieuws melden Adverteren op Persinfo?