Drie tramtracés Vlaams-Brabant prioritair uitgewerkt

VLAAMS-BRABANT - De positieve resultaten van de eerste studies voor mogelijke tramlijnen in Vlaams-Brabant werden door minister van Mobiliteit en Openbare Werken Hilde Crevits medegedeeld aan de Vlaamse regering. Voor elk van de vier tramlijnen zijn de baten groter dan de kosten. De verbinding Leerbeek-Eizeringen wordt opgegeven.

Op basis van de maatschappelijke kosten-baten analyse krijgen drie deeltracés prioriteit voor realisatie: een ringtram, een tram langs de A12 en een tram tussen de Luchthaven van Zaventem en Brussel. Enkel de vertakking van Eizeringen naar Leerbeek en die van Haacht naar Heist-op-den-Berg krijgen een slechtere score, omwille van onvoldoende potentieel en het gebrek aan snelheid die kan gehaald worden. Deze vertakkingen worden niet verder uitgewerkt. In opdracht van minister Crevits zal De Lijn met de drie voorkeurstrajecten in dialoog gaan met de lokale besturen, stakeholders en inwoners. Op basis van de resultaten van de Plan MER’s en de tracéstudie kan de Vlaamse Regering in het najaar van 2013 dan definitief beslissen over de tracékeuze.

Maatschappelijke Kosten-Baten analyse afgerond

Op basis van de Mobiliteitsvisie 2020 worden de volgende vier potentiële tramverbindingen onderzocht:

-Tangentiële verbinding Rand Brussel: Jette – Heizel – Vilvoorde – Zaventem Luchthaven – Kraainem – Tervuren.

-Boom – Willebroek – Londerzeel – Brussel;

-Ninove/Gooik – Dilbeek – Brussel;

-Heist-op-den-Berg – Haacht – Zaventem Luchthaven – Brussel.

 Voor deze vier mogelijke tramverbindingen in Vlaams-Brabant werden midden 2011 drie studies opgestart: Plan-MER’s (milieu-effecten-rapportage), Tracéstudies en MKBA’s (maatschappelijke-kosten-baten-analyse). Op basis van de resultaten van deze drie studies kan de Vlaamse Regering in het najaar van 2013 een beslissing nemen over de realisatie en de prioritering van de 4 mogelijke tramverbindingen. Met de afronding van de MKBA’s werd een eerste stap gezet om de prioriteiten te bepalen.

De positieve MKBA resultaten geven groen licht voor specifiek onderzoek

De Lijn onderwierp de tramverbindingen uit haar Brabantnet aan een maatschappelijke kosten-baten analyse (MKBA) volgens de nieuw ontwikkelde standaardmethode voor het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken (MOW). Kosten van spooraanleg, onderhoud en exploitatie werden daarbij afgewogen tegen baten zoals tijdswinst, economische winst en positieve effecten voor milieu en omgeving.

De resultaten van de MKBA zijn bekend en positief. Voor elk van de vier tramlijnen zijn de baten groter dan de kosten. Op basis van de MKBA-resultaten scoren drie deeltracés het best. Het gaat hier om:

1.    het noordelijk deel van de ringtram tussen Jette en Zaventem,

2.    de lijn tussen Brussels Airport en Brussel,

3.    de verbinding Willebroek – Brussel langs de A12.

Omwille van de positieve resultaten worden ook de tramverbinding tussen Ninove en Brussel, tussen Haacht en Brussel en de vertakking van Willebroek naar Boom/Bornem verder onderzocht.

Enkel de vertakking van Eizeringen naar Leerbeek en die van Haacht naar Heist-op-den-Berg krijgen een slechtere score, omwille van onvoldoende potentieel en het gebrek aan snelheid die kan gehaald worden. Deze vertakkingen zullen dan nu niet langer worden onderzocht als mogelijke tramexploitatie.

Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken Hilde Crevits: “De oplossing voor de mobiliteitsproblemen rond Brussel vergt een integrale aanpak. Goede en snelle tramverbindingen dragen daar toe bij. Om de prioritair aan te leggen tramverbindingen te bepalen, wordt een maatschappelijke kosten-baten analyse gemaakt. Als we de kosten tegenover de baten zetten, dan zijn er drie deeltracés waarvan de baten twee keer zo groot zijn als de kosten. Dit potentiële tramnetwerk sluit aan op het busaanbod, het treinnetwerk en het geplande Gewestelijk Express Net. Door vlot over te stappen van de ene naar de andere modi wordt het openbaar vervoer een aantrekkelijk alternatief voor de wagen. Dit zorgt voor een verbeterde mobiliteit in Vlaams-Brabant.”

Volgende stap: goedkeuring tracéstudies en Plan MER’s

Nu worden de Plan MER’s en tracéstudie nog afgewerkt door De Lijn. Met de tracéstudie gaat De Lijn op zoek naar het voorkeurstracé voor elke tramlijn. De verschillende trajecten worden hiertoe beoordeeld op 16 criteria, zoals reizigerspotentieel, impact op het milieu en haalbaarheid. De voorkeurstrajecten die de vervoermaatschappij naar voor schuift, lopen allemaal maximaal via de bestaande infrastructuur: in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zo veel mogelijk op de bestaande tramsporen van de MIVB, in Vlaanderen maximaal samen met de gewestwegen. De tracéstudies worden besproken met de lokale besturen om in de zomer van 2013 te komen tot voorkeurstracés.

De ontwerp Plan MER’s werden ingediend bij de dienst MER van de Vlaamse Overheid. Momenteel worden de ontwerp-MER’s besproken met de betrokken actoren. De goedkeuring van de Plan MER’s wordt verwacht in de zomer van 2013.

In dialoog met de lokale overheden en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

De afgelopen maanden heeft De Lijn het dossier van de vier tramverbindingen grondig overlegd. Van bij de start van de studiefase heeft De Lijn intensief overlegd met verschillende partners. De plannen worden afgestemd met de lokale overheden, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en andere mobiliteitsorganisaties zoals de MIVB, alsook met stakeholders.

Op 28 februari 2013 gaf de Brusselse Hoofdstedelijke Regering een positief advies. De samenwerking tussen beide vervoersmaatschappijen zal geconcretiseerd worden in een overeenkomst om het gemeenschappelijk project voor de uitbreiding van het interregionaal tramnet te realiseren.

Johan Van Looy, directeur De Lijn Vlaams-Brabant: “Al van bij de start van onze tramstudies hebben we de lokale overheden van nabij betrokken. Duurzame mobiliteit ligt immers ook hen nauw aan het hart. We willen samen bekijken hoe onze trams en hun beleid elkaar kunnen versterken. De stem van de gemeente is voor ons belangrijk in dit verhaal. Daarom gaan we de dialoog verder zetten. We gaan de komende weken opnieuw bij de besturen langs om hun feedback te krijgen op de vier tramtracés die onze voorkeur wegdragen. Hun input, onze tracéstudies, de MKBA, de Plan MER en de afstemming met de MIVB zullen leiden tot het uiteindelijke voorstel over tracés en fasering. En dat voorstel willen we in het najaar aan minister Crevits en de Vlaamse regering voorleggen ter beslissing.”

Infotentoonstelling voor inwoners

Van half mei tot eind juni trekt De Lijn met haar tramstudies naar de bevolking. Ze doet dat in de vorm van een informatietentoonstelling. Deze zal achtereenvolgens worden opgesteld in acht Vlaams-Brabantse gemeenten: Vilvoorde, Grimbergen, Zaventem, Tervuren, Haacht, Meise, Lennik en Dilbeek. Geïnteresseerden kunnen er nagaan welke trajecten bestudeerd worden en hoe de verdere procedure zal lopen. Ook hun feedback kunnen ze er kwijt.


Nieuws melden Adverteren op Persinfo?