Wonen in een station

SINT-MARTENS-BODEGEM - De afgelopen tien jaar heeft de NMBS 46 van haar stationsgebouwen verkocht. Het grootste deel daarvan in Wallonië, maar ook 19 Vlaamse voormalige stations vonden een nieuwe bestemming. Ook in Sint-Martens-Bodegem worden niet langer treinkaartjes verkocht.

Sinds enkele maanden woont Kristel Deyck (28) in het vroegere stationsgebouw van Sint-Martens-Bodegem. “Ik droomde er altijd al van om een karateristieke woning te vinden”, lacht ze. “Een watertoren of zo, met het station is die droom toch al uitgekomen.” Al heeft Kristel niet het volledige gebouw zelf gekocht. “Ik kwam er eigenlijk op uit via mijn werkgever, architectenbureau L3M”, legt ze uit. “De vorige eigenaar was overleden en dus kwam het station te koop. Het is echter nooit op de markt gekomen omdat een toenmalige collega en ik meteen onze kans grepen en elk een deel hebben gekocht.”

De vorige eigenaar was al begonnen met de ruwbouw en had nieuwe ramen geplaatst. “Gelukkig leek hij net als ik te kiezen voor een loftgevoel”, toont Kristel de benedenverdieping, een ruimte van goed 90 m² waarin geen muur te bekennen is. Het verschil tussen de rustieke buitengevel en het moderne interieur is dan ook groot, maar indrukwekkend. Ook de bovenverdieping, meteen onder het dak, is één grote ruimte, met een uitkijk naar beneden. “Dat contact tussen de twee verdiepingen vond ik erg belangrijk”, legt ze uit. “De houten balken in het dak heb ik behouden en die kan je nu ook van in de woonruimte zien.”

Goedkoop is zo’n huis natuurlijk niet, maar met de hulp van een handige papa kon Kristel veel uitsparen door zelf de handen uit de mouwen te steken. Als bouwkundig tekenaar had ze bovendien zelf ook al wat kennis van zaken. “Toch had ik gehoopt ook een renovatiepremie te krijgen”, zegt ze. “Maar omdat dit van oorsprong geen woning was, krijg ik geen cent. De definitieve afwerking moet dan ook nog even op zich laten wachten. Jammer.”

Wie zich zorgen maakt over de nachtrust van Kristel, kan ze geruststellen. “Je zou verwachten dat het lastig is”, lacht ze. “Met al dat lawaai. Maar daar wordt je sneller aan gewoon dan je zou denken. De eerste nachten werd ik natuurlijk wakker van elke voorbijrazende goederentrein, maar na drie weken merk je het zelfs niet meer. Alleen wanneer ik van vakantie terugkom, moet ik weer een dagje wennen. Tijdens de verbouwingswerken was het zelfs handig: elke keer er een trein passeerde, wisten we dat er weer een uurtje voorbij was.”

Van de reizigers heeft ze ik weinig last. “Door de gezandstraalde vensters en het recent verhoogde perron merk ik ze nog amper op”, vertelt Kristel. ’s Morgens heb ik het zelf ook te druk om me er aan te storen. Mocht ik in Brussel werken, zou het natuurlijk handig zijn, mijn eigen woonkamer als wachtkamer. Pas als ik de bel van de overweg hoor, zou ik moeten vertrekken.”

Voor bezoekers is het adres van Kristel uiteraard handig. De weg naar het station kunnen ze in het dorp aan iedereen vragen of ze kunnen natuurlijk de trein nemen. “Toen twee vriendinnen vanuit Leuven op bezoek kwamen kon ik ze van uit mijn raam verwelkomen”, lacht ze.


Nieuws melden Adverteren op Persinfo?