BRUSSEL - Mehdi Nemmouche, de vermoedelijke dader van de aanslag in het Joods Museum, moet niet vrijgelaten worden door een procedurefout ten gevolge van de nieuwe Potpourri-wetten van minister van justitie Koen Geens, dat heeft de Kamer van Inbeschuldigingstelling beslist.
De raadkamer besliste op 14 januari om de vermoedelijke terrorist drie maanden langer in de cel te houden, maar volgens zijn advocaten is die termijn te lang. Ze baseren zich daarvoor op een artikel in de tweede potpourri-wet van minister Koen Geens, die op 5 februari werd gestemd. Die potpourri-wet voorziet dat alle misdrijven in principe door een correctionele rechtbank behandeld moeten worden, en dat zeer zware misdrijven slechts bij uitzondering door het assisenhof beoordeeld zouden worden. Daardoor moeten alle gedetineerde verdachten in afwachting van hun proces elke maand voor de raadkamer verschijnen, ook verdachten van moord of doodslag die tot nu toe om de drie maand voor de raadkamer moesten verschijnen. De advocaten van Nemmouche grepen die wetswijziging aan om de onmiddellijke vrijlating van hun cliënt te eisen.
"Art. 22, al. 2, Wet Voorlopige Hechtenis, bepaalde dat voor niet correctionaliseerbare misdrijven de raadkamer slechts driemaandelijks uitspraak diende te doen over de handhaving van de voorlopige hechtenis", zegt Peter Hartoch, woordvoerder van het hof van beroep in Brussel. "Voormelde wet van 5 februari 2016 heeft deze regeling gewijzigd, doch dit maakte niet het voorwerp uit van de betwisting omdat de nieuwe regeling nog niet van kracht is. Een andere bepaling van Potpourri-II-wet, die intussen wel in werking is getreden, heeft het onderscheid ongedaan gemaakt tussen correctionaliseerbare en niet-correctionaliseerbare misdrijven. Hieruit leidde de in verdenking gestelde af dat lopende termijn van drie maanden geen rechtsgrond meer had en vroeg zijn invrijheidstelling. De kamer van inbeschuldigingstelling oordeelde evenwel dat de belissing tot handhaving van de voorlopige hechtenis van 14 januari 2016 geldig genomen werd onder de oude wetgeving en dat deze beslssing tot op vandaag nog steeds gold."
Foto: De dader van de aanslag in het Joods Museum