Twee klachten tegen aangepast huishoudelijk reglement Lennikse gemeenteraad

LENNIK – De gemeenteraadsleden Geert De Cuyper (N-VA-Lennik²) en Joris Van Hauthem (Vlaams Belang) hebben klacht ingediend bij de gouverneur tegen samenroepingstermijnen in het Huishoudelijk Reglement van de Lennikse gemeenteraad.

Op de gemeenteraad van 25 februari legde de Lennikse LB/Open-VLD-Cd&V-meerderheid een aangepast Huishoudelijk Reglement van de Gemeenteraad voor ter stemming. De raadsleden Geert De Cuyper en Joris Van Hauthem wezen er op dat een aantal bepalingen in het reglement strijdig zijn met de wetgeving. De meerderheid keurde het reglement toch goed.

Korte samenroepingstermijnen

Geert De Cuyper dient klacht in omdat de termijn voor het samenroepen van de Gemeenteraadscommissie budget herleid werd van 14 dagen tot 5 dagen en waarbij de leden van de commissie tot uiterlijk 3 dagen voor de bijeenkomst punten kunnen toevoegen aan de agenda. Dat laatste kon voorheen tot 5 dagen voor de zitting.

Het raadslid baseert zich op art.148-&4, in het gemeentedecreet, dat zegt, dat het ontwerp van budget minstens 14 dagen voor de vergadering aan ieder lid van de gemeenteraad moet bezorgd worden. Lennik besloot in 2012 een commissie budget in het leven te roepen om de besprekingen van de gemeenteraad voor te bereiden. “Om de gemeenteraadsleden, lid van de commissie, de mogelijkheid te geven het dossier te bestuderen moeten ze naar analogie met het art. 148-&4 over dezelfde termijn van 14 dagen te beschikken. Van hoogdringendheid kan er geen sprake zijn omdat de gemeentediensten al in augustus van het jaar voordien hun voorstellen bij de financieel beheerder indienen”, zegt het raadslid. De Cuyper stelt ook vast dat de leden van de commissie deze keer over slechts 3 dagen beschikten om voor de commissie van 5 maart agendapunten toe te voegen.

Tegenspraak en onduidelijkheid

Raadslid Joris Van Hautem diende op zijn beurt klacht in bij de gouverneur tegen dezelfde punten van het huishoudelijk reglement. Van Hautem heeft nog andere bedenkingen. Hij vraagt zich ook af waarom schriftelijke vragen uiterlijk 5 dagen voor de vergadering moeten worden gesteld terwijl een schriftelijke vraag toch op elke moment moet kunnen worden gesteld, los van welke vergadering dan ook.

Het raadslid ontdekte ook tegenspraak tussen 2 artikels van het reglement. “Artikel 3&1 bepaalt dat raadleden uiterlijk 5 dagen voor de vergadering punten aan de agenda kunnen toevoegen en daarvoor een “toegelicht voorstel van beslissing” moeten indienen. In art 11 heeft men het uitdrukkelijk over “mondelinge vragen”,…, die niet op de agenda van de gemeenteraad staan.  Dat zou inhouden dat mondelinge vragen als toegevoegd punt op de agenda kunnen geplaats worden. Daarvoor is er volgens het gemeentedecreet geen toegelicht voorstel van beslissing nodig. Dit kan voor verwarring zorgen”, zegt Van Hautem.

Het gemeenteraadslid haalde deze opmerkingen aan op de gemeenteraad van 25 februari maar het college van burgemeester en schepen ging er niet op in. Hij vraagt de gouverneur daarom om het college aan te manen deze onduidelijkheid in het huishoudelijk reglement weg te nemen.


Nieuws melden Adverteren op Persinfo?