Ternatse bloemencorso wil op UNESCO-lijst

TERNAT – Zeven Nederlandse en vijf Vlaamse bloemencorso’s, waaronder die van Ternat, zijn een initiatief gestart om hun traditie te nomineren voor de Representatieve Lijst van het Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid van de UNESCO.

 

UNESCO is een gespecialialiseerde organisatie van de VN met als missie het bijdragen aan de vredesopbouw, armoedebestrijding, duurzame ontwikkeling en interculturele dialoog door onderwijs, wetenschap, cultuur en communicatie. De Commissie voor het Werelderfgoed van de UNESCO stelt lijsten samen van natuurlijk en cultuurerfgoed (monumenten) die van wereldbelang zijn. Het immateriële werelderfgoed wordt door UNESCO opgenomen in een aparte lijst van van Meesterwerken van het Orale en Immateriële erfgoed van de Mensheid. Eerder werden ook al de Gilles en het Carnaval van Aalst door UNESCO erkend.

 

"Op Pinkstermaandag 20 mei trekt in Ternat de traditionele bloemenstoet weer uit"' zegt Pieter Semal van de Cultuurraad. "Bloemen- en fruitcorso’s zijn een typisch Nederlands-Vlaamse traditie. Op vele plekken in de wereld bestaan variaties op dit kleurrijke gebruik, maar nergens ter wereld is er zo’n grote concentratie corso’s als in de Lage Landen. In Nederland zijn er zo’n twintig, klein en groot, in Vlaanderen vijf." 

 

In oktober 2012 was het Bloemencorso van Zundert de eerste Nederlandse traditie die op de Nationale Inventaris van Immaterieel Cultureel Erfgoed kwam. Vanuit de gedachte dat corso's een sterk levende traditie vormen in de Lage Landen, heeft Zundert toen de interesse gepolst bij een aantal andere corso’s om gezamenlijk een gooi te doen naar de Representatieve Lijst van het Immaterieel Cultureel Erfgoed van UNESCO. De reacties daarop waren uitzonderlijk enthousiast en eensluidend positief.

 

Alle vijf de Vlaamse corso’s doen mee met het initiatief: Loenhout, Sint-Gillis-bij-Dendermonde, Blankenberge en Ternat en de Kleine Bloemenstoet in Wommelgem. In Nederland zijn een zevental corso’s betrokken: de bloemencorso’s van Eelde (Drenthe), Vollenhove en Sint Jansklooster (Overijssel), Lichtenvoorde (Gelderland), Valkenswaard en Zundert (Noord-Brabant) en Fruitcorso Tiel (Gelderland). Samen vormen zij een brede afspiegeling van een sterk levende traditie in de Lage Landen.

 

De eerste stap op weg naar de Representatieve Lijst is de nationale inventaris, zowel voor Nederlandse als Vlaamse corso’s. Elk van de Nederlandse corso’s werkt momenteel aan een eigen voordracht voor de nationale inventaris van Immaterieel Cultureel Erfgoed in Nederland, begeleid door het VIE, het Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed, gevestigd in Utrecht. In Vlaanderen komt er een gezamenlijke voordracht, begeleid door LECA | Landelijk Expertisecentrum voor Cultuur van Alledag, gevestigd in Gent.

 

De procedure om alle deelnemende corso’s op de nationale inventaris te krijgen zal naar verwachting nog geruime tijd in beslag nemen. Met het gezamenlijke initiatief willen de corso’s hun traditie echter alvast onder de aandacht brengen bij het ministerie van OCW als breed gedragen traditie die een geschikte kandidaat zou zijn voor een UNESCO-nominatie.


Nieuws melden Adverteren op Persinfo?