Lennik had minstens 3 pottenbakkerijen

In heel Vlaanderen kon je op 24, 25 en 26 mei de Archeologiedagen beleven. Een honderdtal activiteiten in verschillende steden en gemeenten zetten het archeologisch erfgoed in de kijker. Een ideaal moment om het boek ‘Aardewerk uit een laatmiddeleeuwse pottenbakkerij in Sint-Kwintens-Lennik’, een werk van archeoloog René Borremans (°1928-2023), voor te stellen.

Naast potten en scherven werd er ook een werktuig gevonden

In 1967 groef René Borremans aan de Frans Van der Steenstraat in Sint-Kwintens-Lennik verschillende middeleeuwse pottenbakkersovens op. Er werden resten van bakkuilen en heel wat scherven aangetroffen. De vondsten kwamen later in het Zuidwestbrabant Museum terecht, momenteel worden de vondsten bewaard in het Onroerend Erfgoeddepot Vlaams-Brabant. Enkele vondsten werden bij de boekvoorstelling tentoongesteld, samen met enkele foto’s van René aan het werk tijdens zijn vele opgravingen. De voorstelling en de tentoonstelling waren een organisatie van de Andreas Masiuskring uit Lennik en den AST uit Halle, in samenwerking met het Onroerend Erfgoeddepot Vlaams-Brabant (dienst erfgoed provincie Vlaams-Brabant).

Joris De Beul, voorzitter van de Andreas Masiuskring, gaf een voorstelling van het middeleeuwse Lennik, alsook het belang van de pottenbakkerssite. Interessant waren de geduide plekken op oude landkaarten waar destijds klei gedolven werd. Deze kleiputten en afgravingen zijn nog steeds te zien in het huidige landschap! Volgens De Beul bevonden er zich in het centrum van Lennik nog minstens twee andere pottenbakkerijen.

Peter Francois, conservator van den AST te Halle, gaf een biografische schets van René Borremans. De inzet en het werk van de gewezen archeoloog mag niet onderschat worden: hij was één van de stichtende leden van het Zuidwestbrabants Museum en Documentatiecentrum, later werd hij de eerste conservator. In de regio en in het stadscentrum van Halle leidde hij gedurende meer dan 45 jaar lang tal van archeologische opgravingen. (Zie ook tekst hieronder: ‘René Borremans: een leven in dienst van onderzoek en archeologie’).

V.l.n.r.: Luk Beeckmans Francina Forment en Marc Baveghems stellen fier het boek van René Borremans voor.

Op de voorgrond enkele vondsten opgegraven in 1967.

Ondanks zijn gevorderde leeftijd was René nog haast dagelijks bezig met het afwerken van onderzoeksrapporten en publicaties. Zijn laatste rapport over de laatmiddeleeuwse pottenbakkerij van Sint-Kwintens-Lennik was zo goed als persklaar toen hij op 21 april 2023 onverwachts overleed. Gelukkig besloot zijn weduwe Francina Forment, samen met de hulp van Marc Baveghems en Luk Beeckmans, het boek alsnog postuum te publiceren.

De vondsten, opgegraven in Lennik, worden momenteel bewaard in het Onroerend Erfgoeddepot Vlaams-Brabant in Zellik (PIVO-site, dienst erfgoed provincie Vlaams-Brabant). Het depot is, samen met 14 andere depots in Vlaanderen, erkend door het agentschap Onroerend Erfgoed. Momenteel beheert het depot z’n 300-tal archeologische collecties.

 

Op het naastgelegen terrein van Freddy Lories en Godelieve Eeckhout werd deze schaal aangetroffen

Het werk van René Borremans kan aangekocht worden bij de Andreas Masiuskring voor 20 € of 23 € met verzendingskosten. Meer info via andreas.masiuskring@gmail.com of www.masiuskring.be

René Borremans: een leven in dienst van onderzoek en archeologie.

Dr. René Borremans (°Brussel, 11-06-1928 - +Halle, 21-04-2023) begon zijn carrière bij de Nationale Dienst voor Opgravingen in het Brusselse Jubelpark, nu de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis. Hij deed opgravingen verspreid over het gehele Belgische grondgebied.

Tijdens de période 1956-1965 ondernam René onderzoek naar de middeleeuwse pottenbakkersateliers van Andenne (provincie Namen). Zijn publicatie La Céramique d’Andenne uit 1966 is nog steeds het belangrijkste referentiewerk voor deze aardewerkgroep.

Na het opsplitsen en de verhuis van de Nationale Dienst voor Opgravingen bleef hij aan de slag in het Jubelparkmuseum. In 1981 behaalde hij zijn doctoraat in de Oudheidkunde en Kunstgeschiedenis met het proefschrift Het mottekasteel tussen Dender en Dijle, een bijdrage tot de West-Europese kasteelkunde aan de KU Leuven. Hij steunde hiervoor op het door hem ondernomen archeologisch onderzoek van de Senecaberg te Grimbergen-Borgt, de Notelarenberg te Vilvoorde, de kasteelberg te Geraardsbergen-Viane en de kleine motte van Bever, gehucht Burght. Bij de studie van de vondsten erkende René het groeiend belang van de interdisciplinaire samenwerking.

In zijn vrije tijd ondernam René archeologisch onderzoek in Halle en omgeving: de Romeinse vicus van Kester, de pottenbakkerij van Sint-Kwintens-Lennik, de oude kerk van Huizingen, het kasteel van Buizingen en het kasteelpark van Lembeek. In Halle zelf leidde hij diverse opgravingen o.a. in de Molenborre, op de Bergensesteenweg (Sint-Elooishospitaal) en in diverse panden op en rond de Grote Markt.

In 1952 werd René bestuurslid van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Halle. In 1962 nam hij het initiatief om vanuit deze kring het Zuidwestbrabants Museum en Documentatiecentrum op te richten. De volgende jaren werden gebruikt voor het verzamelen en inventariseren van traditionele objecten uit de streek. Het museum, met René als conservator, opende op 11 december 1981 de deuren op de zolder van het Oud-Jezuïetencollege. René beëindigde zijn carrière als conservator in 2010. Een groot deel van de collectie van het huidig museum den AST is te danken aan zijn decennialange inzet.

Ondanks zijn gevorderde leeftijd was René nog haast dagelijks bezig met het afwerken van onderzoeksrapporten en publicaties. Zijn laatste rapport over de laatmiddeleeuwse pottenbakkerij van Sint-Kwintens-Lennik was zo goed als persklaar toen hij op 21 april 2023 onverwachts overleed.

 


Nieuws melden Adverteren op Persinfo?