Gemeente Lennik overtreedt wet overheidsopdrachten maar gouverneur toont begrip

Gemeenteraadslid Erik O (Lennik Kwadraat-N-VA) diende klacht in bij de gouverneur omdat hij vaststelde dat het Lennikse schepencollege een begeleidingsfirma herhaaldelijk  aanstelde waarbij de regelgeving inzake overheidsopdrachten werd geschonden (geen marktbevraging, herhaaldelijke verlengingen) en dat er geen visum werd afgeleverd door de financieel directeur.  De gouverneur stelt onregelmatigheden vast, maar wil niet optreden omdat hij begrip toont voor de aanwervingsproblematiek van het gemeentebestuur dat geconfronteerd wordt met een leegloop aan (top-)ambtenaren. Intussen heeft er weer een topambtenaar het gemeentehuis verlaten.

De burgemeester reageerde al tijdens de gemeenteraad van woensdagavond via de gemeentelijke communicatiedienst met een persmededeling*. Erik O: “Naar aanleiding van de persmededeling van mevrouw De Knop in verband met mijn klacht bij de gouverneur, geef ik mijn standpunt en mijn mededeling op de gemeenteraad."

"Ik heb de indruk dat mevrouw De Knop andere dingen leest dan ik en het feit dat de gouverneur niet optreedt, haar en het bestuur zou vrijpleiten, maar het tegendeel is waar. Over gans de lijn geeft de Gouverneur mij gelijk en hij wijst op de verantwoordelijkheid. Klaarblijkelijk is het haar doel om mij in diskrediet te brengen terwijl de volledige verantwoordelijkheid bij haar ligt. Zoals altijd schiet men op de boodschapper maar verzwijgt men de inhoud van de boodschap. Tijdens de gemeenteraad trachtte ze mij bovendien het woord te ontnemen maar ze werd evenwel niet ingevolgd door de voorzitter van de gemeenteraad. Ik kan er alleen bij besluiten dat men in Lennik de oppositie monddood wenst te maken.”

“Ik maakte er de gemeenteraad attent op dat deze beslissing van de gouverneur slechts op 7 september aan mij betekend werd. Na een vraag naar de stand van zaken liet men mij de beslissing weten. Dit houdt ook in dat de termijn waarin mijn fractie of ik juridische stappen kunnen doen, verlengd wordt. Dit is tot op heden nog niet door ons beslist”, zegt Erik O.

“Over de beslissing van de gouverneur kan ik u meedelen dat hij mij over gans de lijn gelijk geeft. Hij heeft wel begrip voor het personeelsgebrek maar dit ontslaat het bestuur niet van de verplichting om een marktbevraging te doen :

De gouverneur: “Dit toepassingsgeval laat toe dat de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking gebruikt mag worden als een opdracht uiterst dringend uitgevoerd moet worden. De cumulatieve voorwaarden zijn: er is dwingende spoed die voortvloeit uit onvoorzienbare gebeurtenissen én het is onmogelijk om de termijnen voor de overige plaatsingsprocedures na te leven. De ingeroepen omstandigheden mogen geenszins aan het bestuur zelf te wijten zijn. Ook bij dwingende spoed is, in principe, mededinging vereist, tenzij het onmogelijk is om verschillende ondernemers te raadplegen. Deze onmogelijkheid moet gemotiveerd worden.”

“Eigenlijk verwijst men naar een situatie zoals bijvoorbeeld bij natuurrampen wanneer men heel vlug moet reageren. Ook is er een  gebrek aan motivering”, gaat Erik O verder.

De gouverneur: “…maar ik wil u wel uitdrukkelijk wijzen op het belang van de motivering van besluiten. Enkel een uitgebreid gemotiveerd besluit (met vermelding van de niet-succesvolle aanwervingsrondes, met vermelding van de regelgeving inzake overheidsopdrachten en de aldaar toegepaste plaatsingsprocedure, …) biedt de beste garantie op transparantie,…”

“Ook op het vlak van beperkte waarde krijgt het bestuur geen gelijk” :

De gouverneur: “Ook bij opdrachten van beperkte waarde moet u, indien mogelijk, de voorwaarden van meerdere ondernemers raadplegen, maar zonder dat om de indiening van offertes wordt verzocht. (artikel 124 KB Plaatsing) Uit de stukken is niet duidelijk of, specifiek voor de functie van mobiliteitsambtenaar, de markt werd geraadpleegd, noch motiveert u de eventuele onmogelijkheid om meerdere ondernemers te raadplegen.
De opdracht is evenwel uitgevoerd. Ik zal dan ook niet optreden tegen deze aanstellingen, maar wijs u uitdrukkelijk op het mededingingsprincipe, dat ook van toepassing is bij opdrachten van beperkte waarde.”

Erik O: “In verband met het niet geven van een visum door de financieel directeur geeft de gouverneur mij opnieuw gelijk”.

De gouverneur: “..erkent dat er voor de betrokken opdrachten geen visum werd aangevraagd door de betrokken dienst en dus ook geen visum werd afgeleverd door de financieel directeur, hoewel dit wel noodzakelijk was.
U verzekert mij evenwel dat, na onderzoek, blijkt dat enkel de aanstellingen via Poolstok en Trifinance zonder visum werden aangegaan. U heeft ondertussen ook al acties ondernomen om te voorkomen dat dit opnieuw gebeurt. Ik wil u toch ook op het hart drukken dat een continue opvolging en naleving van de interne procedures belangrijk is. Ik ben ook van mening dat de naleving hiervan een gedeelde verantwoordelijkheid is, van alle personeelsleden, de algemeen directeur, de financieel directeur én van het college van burgemeester en schepenen en de gemeenteraad, elk binnen hun eigen bevoegdheden….”

“Dus zoals men ziet, krijg ik gelijk … het enige positieve voor het bestuur is dat hij niet gaat optreden. Ik kan daar misschien begrip voor opbrengen:  er zijn prestaties gebeurd, er zijn lonen betaald, enz…. Het is onbegonnen werk om dit terug te herstellen in de toestand zoals het daarvoor was. Ik zal dit nog verder onderzoeken aangezien deze wetgeving van openbare orde is en dwingend.  Ook het antwoord van de gemeente aan de gouverneur verwonderde mij bovenmatig. Op basis van de wet openbaarheid van bestuur kon ik deze verkrijgen”, vervolgt het gemeenteraadslid.

“En er zijn verschillende merkwaardige zaken waarvan ik er enkele wens aan te halen. Het bestuur haalt als één van de reden van dit handelen de Covid-pandemie aan. Ik weet dat dit gaat stelselmatig worden gebruikt voor het falen van sommige diensten maar het contract met de bewuste firma werd wel degelijk voor de Covid pandemie onderhandeld en afgehandeld. Over het niet verstrekken van visum, stelde ik vast dat in een verslag van voor de feiten werd gehamerd dat dit moest worden verstrekt. Bij dergelijke gevallen, en zeker bij het leveren van diensten,  is het mijns inziens zeker van belang omdat er enige controle moet worden gehouden op de al dan niet gepresteerde werkdagen en er bovendien controle dient te worden gehouden op de onkostenvergoeding die er contractueel werd afgesproken”, vervolgt Erik O. “Door de gemeente wordt op een moment een contract met Poolstok en Trifinance gelijkgeschakeld om de situatie wat te vergoelijken. Nochtans klopt dit niet. Poolstok is een soort van samenwerkingsverband tussen openbare besturen, die lid zijn van Poolstok (naar aanleiding van het aanwerven van de Algemeen directeur werd Lennik lid van dit samenwerkingsverband). Poolstok bevraagt de markt in naam van de leden en stelt dan de mogelijke kandidaten voor. Eigenlijk gaat het om in-house opdrachten. Trifinance is gewoon een onderneming die aan consultancy doet. Er is dus geen enkele overeenkomst, bij mijn weten. In dit verband kan ik ook verwijzen naar een advies van de Vereniging van Steden en Gemeenten (VVSG) omtrent deze problematiek :

VVSG: “Uw bestuur is vennoot bij Poolstok. Dat betekent dat uw bestuur, op basis van de zogenaamde 'in housedoctrine', een beroep kan doen op de verschillende raamovereenkomsten die Poolstok zelf na een procedure van overheidsopdrachten in de markt heeft gezet zonder als bestuur zelf de wetgeving overheidsopdrachten te moeten naleven (zie: https://www.poolstok.be/onze-missie). - Voor opdrachten die uw bestuur niet via Poolstok laat uitvoeren, moet het uiteraard wel zelf de regels qua overheidsopdrachten respecteren. “          

“Om de een of andere reden weidt het schepencollege uit naar de BTW– problematiek waarin ik in mijn klacht zijdelings naar verwees. De relevantie dat dit in deze zaak uitgebreid aan bod komt, ontgaat mij. Maar toch de volgende opmerking. Het bestuur meent geen BTW-verplichting te hebben omdat ze aanspraak maken op een vrijstelling omdat men geen 25.000 Euro omzet heeft …… In de bespreking van de jaarrekening maakte de Financieel directeur de opmerking dat de opbrengsten van de cafetaria vorig jaar verminderd waren met 25.000 Euro wegens de coronacrisis. Deze crisis begon wel half maart dus een beetje rekenkunde ……”, zegt Erik O. “Ten slotte de laatste opmerking over dit antwoord van de burgemeester in haar persbericht”:

“Wij concluderen dat de klacht van Erik O zeer belastend werd opgemaakt waar er zware beschuldigingen geuit worden ten aanzien van het college van burgemeester en schepenen, de waarnemend algemeen directeur en de financieel directeur. Wij benadrukken dat we op geen enkel moment de wetgeving overheidsopdrachten of enig andere wetgeving hebben overtreden. We stellen vast dat we in de toekomst nog meer moeten inzetten op de interne procedures, de opmaak van notulen en de motivering van de overheidsopdrachten hierin.”

“Ik meen dat bovenstaande opmerking / beschuldiging aan mijn adres wel in een ander daglicht moet gezien worden nu de opmerkingen van de gouverneur gekend zijn. Het enige wat ik kan opmaken is dat men hier in Lennik de rol van een gemeenteraadslid en dan zeker van iemand van de oppositie die een controlerende functie heeft, niet kan “appreciëren” en dat men ons monddood wil maken. In sommige totalitaire regimes kan dit misschien, maar hier bij ons is dit wel een stap te ver.”

“Tevens doe ik, zelf ambtenaar zijnde, een oproep naar alle ambtenaren.  U bent in dienst van een overheid en u wordt betaald door die overheid en zijn belastingbetalers. Politiekers komen en gaan. Binnen afzienbare tijd kan hier op mijn plaats ook een andere zitten. Maar tracht het algemeen belang na te streven, zelfs indien u in aanvaring komt met die politiek”, besluit Erik O.

*Burgemeester en schepen van personeel Irina De Knop reageert:

“Op 15 juni diende raadslid Erik O klacht in tegen de op elkaar volgende aanstellingen van een dienstverlener waarop door het gemeentebestuur beroep gedaan werd in de periode van 16 juni 2020 tot 26 februari 2021 voor de opvolging van belangrijke dossiers in de afdeling grondgebiedzaken gezien de vacature van afdelingshoofd maar niet ingevuld raakte. De gemeente heeft hiervoor driemaal een vacature geplaatst voor er iemand geschikt geselecteerd kon worden. Raadslid Erik O verweet het bestuur dat de regelgeving inzake overheidsopdrachten werd geschonden.”

“De provinciegouverneur geeft na uitgebreid onderzoek aan begrip te hebben voor de uitzonderlijke situatie en de precaire personeelsproblematiek op de betrokken dienst, alvorens de aanstelling van het afdelingshoofd grondgebiedszaken op 25 februari 2020. De provinciegouverneur vindt het dan ook niet nodig om op te treden aangezien de wetgeving volgens hem niet werd overtreden. De adviezen die geformuleerd werden, worden door het gemeentebestuur ter harte genomen. Zo werden deze reeds opgenomen in ons kader organisatiebeheersing en de daaraan gekoppelde planning van de uit te voeren beheersmaatregelen. Bovendien staat er op korte termijn ook een organisatiebrede opleiding overheidsopdrachten en goed notuleren ingepland.”

De burgemeester zegt verder: “Ik betreur dat een raadslid hier een klacht over heeft gericht aan de gouverneur, zelfs na mijn antwoord aan de gemeenteraad met de uitgebreide motivatie over personeelsgebrek en de moeilijke zoektocht naar een tijdelijk diensthoofd. Er zijn zeker meer constructieve manieren om oppositie te voeren, ook al heeft elk raadslid het recht om zich tot de gouverneur te wenden. Ik ben dan ook tevreden dat de gouverneur dit ernstig heeft onderzocht en het zo voor iedereen duidelijk is dat er van kwaad opzet geen sprake is. Als burgemeester blijf ik er samen met de algemeen en de financieel directeur over waken dat alle noodzakelijke regels worden toegepast”, aldus burgemeester Irina De Knop.

 

Nieuws melden Adverteren op Persinfo?