De vlucht van Jenja Zbarskaja & Juliia Bagaliy naar Pepingen

Na één jaar oorlog in Oekraïne zijn er al minstens 63.000 Oekraïense vluchtelingen in ons land. Onder hen ook Jenja Zbarskaja en Juliia Bagali, die als vrijwilligers een groep van 67 Oekraïense kinderen begeleidden naar België.

Het verhaal van Jenja

Begin 2022 leeft Jenja met haar man Andrei in het dorpje Kodra, ten westen van Kyiv en Makariv. Ze hebben drie kinderen: Jegor, Arina en Mark, respectievelijk elf, negen en vijf jaar oud. Op woensdag 23 februari is ze zeer bezorgd, alsof ze wacht op “iets” dat zal gebeuren maar zonder te weten wat precies, terwijl dit officieel wordt ontkend.

Op donderdagmorgen 24 februari ligt Andrei nog te slapen als Jenja opstaat om te gaan werken. Er staat een vergadering gepland. Ze maakt zich klaar om te vertrekken als ze op haar smartphone berichten ziet over Russische bombardementen. Ze krijgt een melding van haar directeur dat de meeting afgelast is. Jenja wekt Andrei. Ze beslissen om zo snel mogelijk naar de winkel te gaan voor voedsel en medicijnen, en naar de bank voor cash geld. Er staan lange rijen. De kinderen zijn bij de grootouders in Kodra.

Hoewel het Russische leger ten Oosten van Kodra heel dichtbij komt en er in de buurt veel gevechten zijn, wordt hun dorp zelf nooit door de Russen bezet. Begin maart wordt de toestand heel moeilijk. Er is bijna geen voedsel meer in het dorp. Ze twijfelt om weg te gaan. Er zijn veel helikopters en vliegtuigen die de kinderen angst aanjagen. Ze slikken antidepressiva. Jenja wil naar Kyiv vluchten, maar de weg is geblokkeerd. Ze kunnen alleen naar het westen, naar Zjytomyr. Op vrijdag 4 maart 2022 vertrekken ze met een konvooi van burgerlijke wagens door de bossen. Dankzij contact met het leger zijn ze op de hoogte van de veilige wegen. Uiteindelijk komen ze met drie families samen in de stad Rivne. Ze kunnen er een kleine twee weken logeren bij een gezin. Daarna verblijven Jenja, haar moeder en haar drie kinderen ongeveer een maand op een camping. Haar man Andrei en haar vader blijven in Kodra en helpen met de bevoorrading. Af en toe komt Andrei op bezoek naar de camping bij Rivne.

Op een dag krijgt Jenja telefoon van haar werk. Een groep van 67 Oekraïense kinderen van 10 tot 12 jaar oud afkomstig uit door de Russen bezette gebieden, voornamelijk uit Boetsja, zal in België in pleeggezinnen geplaatst worden. Ze zoeken nog enkele begeleidsters. Jenja zou als sociaal werker kunnen meegaan, samen met haar eigen kinderen. Ze stemt ermee in.

Het verhaal van Juliia

Juliia Bagaliy leeft met haar man Andrei in een appartement in Shevchenkove, ten noordoosten van Kyiv en Brovary. Ze hebben twee kinderen: Peter en Alex, respectievelijk tien en vier jaar oud. Juliia werkte vroeger in een bank maar blijft nu al een paar jaar thuis om voor de kinderen te zorgen.

Op dinsdag 8 maart 2022 valt het Russische leger het dorp binnen en start de bezetting. Bij de invasie komen soldaten in de supermarkt en schieten er burgers dood. De inwoners zijn heel bang. Ze blijven zoveel mogelijk in de kelders, sturen elkaar berichten over elkaars voedselvoorraden en komen enkel buiten om voedsel uit te wisselen en als er geen Russen in de buurt zijn. Zo snel mogelijk keren ze terug naar hun kelders. Drie weken lang hebben de mensen geen water, geen licht en geen verwarming. Ze horen horrorverhalen van vermoorde mannen en verkrachte vrouwen.

Op dinsdag 29 maart wordt Shevchenkove bevrijd. Enkele weken later krijgt Juliia de kans om als vrijwilliger 67 kinderen te begeleiden op een vlucht naar België. Haar eigen kinderen mogen ook mee. Ze maakt zich klaar om naar Kyiv te gaan.

Van Kyiv naar Polen naar België

Uiteindelijk zijn er vier vrijwillige begeleidsters voor 67 kinderen, onder wie Jenja Zbarskaja en Juliia Bagaliy, en ook nog een verpleegster. Op woensdag 20 april 2022 wordt een eerste traject met de bus afgelegd van Kyiv naar Lviv in het westen en zo naar Polen. Voor het vertrek begroet Mykola Kuleba, de presidentiële kinderrechtencommissaris, de groep kinderen. De politie escorteerd de busrit naar Lviv, die zeer langzaam verloopt en tien uur duurt, van 10u in de ochtend tot 8u in de avond. Hoewel de bus overal voorrang geniet, moet hij regelmatig stoppen om te tanken, want er mag slechts 10 liter per keer worden getankt. Op het lange traject worden de kinderen geconfronteerd met gruwelijke beelden van verwoeste gebouwen en uitgebrande voertuigen.

Net over de grens in Polen worden de kinderen en hun begeleidsters opgevangen in een groot sportcomplex in het stadje Stalowa Wola. Het is dan al donderdag 21 april, 4u ’s morgens. Er is een beetje tijd om te rusten, plaats om te slapen, te douchen, te eten en de dokter te zien indien nodig. Diezelfde ochtend om 10u brengt de bus hen naar de luchthaven van Rzeszów, begeleid door auto’s van de NAVO. Langs achter stapt de groep in de grote laadruimte van een Belgisch militair vliegtuig met vier motoren. Ze zitten allen op stoeltjes in een lange rij met de rug tegen de zijwanden. Ongeveer twee uur later landen ze op de militaire luchthaven van Melsbroek in België, waar twee Belgische regeringsleden en de Oekraïense ambassadeur hen verwelkomen.

Pepingen, België

In afwachting van hun plaatsing in een Vlaams pleeggezin verblijwen de kinderen en begeleidsters in het ARiane 7-gebouw in Sint-Lambrechts-Woluwe in het Brussels Gewest. Op vrijdag 22 april worden ze allen naar de Heizel gevoerd om alle documenten in orde te brengen. Jenja en Juliia, die intussen vriendinnen zijn geworden en de wens uitdrukken om bijeen te blijven, gaan samen met hun vijf kinderen naar de pastorie van Heikruis in de Vlaams-Brabantse gemeente Pepingen waar ze de benedenverdieping ter beschikking krijgen. Juliia en Jenja voelen zich rustig en veilig hier in het kleine dorpje Heikruis.

“Maar bij groot lawaai, bijvoorbeeld bij overvliegende vliegtuigen, hebben we nog heel veel schrik. We voelen ons “gasten”, terwijl onze “thuis” in Oekraïne ligt. We willen zeker teruggaan naar ons land, maar pas na de oorlog, nu is dat onmogelijk. Al twijfelen we eraan of “ons Oekraïne”, zoals het voor de invasie was, dan nog wel zal bestaan. Het gebrek aan stabiliteit is zeer ongemakkelijk. We hebben geen werk en de Nederlandse taal is moeilijk om aan te leren. We leven sterk in het moment “nu”, van dag tot dag, wat in zekere zin ook eenvoudig is. Het is onmogelijk om plannen te maken. Het leven is kort en niemand weet wat morgen brengen zal. We durven niet aan de toekomst denken, want dat is veel te pijnlijk. We proberen te genieten van mooie momenten, zonder permanent aan de oorlog te denken en zonder ons schuldig te voelen tegenover de familie die we hebben achtergelaten. In het begin was dit niet mogelijk, maar nu lukt dat soms wel. We willen “gelukkig” zijn voor de kinderen. Alles draait om de kinderen.”


Nieuws melden Adverteren op Persinfo?