Voor kaasmaker Willy De Ville gaan toerisme en streekproducten hand in hand

Streekproducten vind je in elke regio, in het Pajottenland is de lijst ellenlang. Het Pajottenland heeft dan ook tientallen producenten. Een van de meest bekende plattelandsondernemingen staat in het kleine Bever: de Beverse Kaashoeve. In onze weekendreeks rond toerisme, recreatie, vrije tijd en streekidentiteit in het Pajottenland, de Zennevallei en de Denderstreek worden we ontvangen door Willy De Ville, de man die al meer dan 15 jaar het Pajottenland mee uitdraagt, de ouderdomsdeken van de Pajotse ambassadeurs, die meer dan 25 jaar halfharde kazen produceert. 

Willy De Ville vertelt bevlogen over de zovele opendeurdagen die ze sedert midden jaren negentig organiseren op het bedrijf van hun zoon Patrick aan de Kerkhove in Bever. Samen met echtgenote Aimée Pennewaerde zagen ze de interesse in streekproducten groeien. Corona zorgde voor een extra impuls voor korte-ketenproducten. Willy weet ook dat Bever anders is dan andere gemeenten van het Pajottenland, en niet alleen omdat Bever officieel taalfaciliteiten heeft voor Franstalige inwoners.   

Dag Willy, Bever hoorde vroeger bij Henegouwen. Waarom is Bever nog anders als Pajotse gemeente?

Willy De Ville: “Bever is pas in 1963 naar Vlaams-Brabant overgeheveld. Het Pajottenland is een zandleemstreek. Bever hoort bij de Henegouwse leemstreek. Leemgrond leent zich beter voor zware teelten zoals suikerbieten en maïs. Aardappelen daarentegen horen eerder thuis in zandleemgrond. Voorts kan ik zeggen dat het open en heuvelachtige landschap wel aansluit bij het Pajottenland.”

Vinden toeristen de weg naar Bever?

“Het toerisme groeit in Bever. Zoals overal wordt hier veel meer gewandeld dan vroeger. We zien veel stappers met hun hond. Spijtig dat bepaalde mensen hun verantwoordelijkheid niet nemen want ook het restafval neemt toe langs de Beverse straten en veldwegen. Op ons bedrijf heeft een stier een blikje ingeslikt en dat overleeft een dier niet!”

Wat heeft Bever de bezoeker te bieden?

“Zeker en vast ons mooi en open landschap. Bever staat ook bekend om de 101 kapelletjes, al zijn er een serieus aantal in minder goede staat en is bij een groot aantal restauratie nodig. Vroeger ging de processie uit en dat was het moment om een kapel op te frissen, maar processies worden ook stilaan geschiedenis.”

Willy De Ville:
“Wat in het Pajottenland niet wordt geproduceerd, kan je toch geen Pajots product noemen?”

De Beverse Kaashoeve heeft al veel volk getrokken. In welk jaar kwamen de eerste bezoekers langs?

“We begonnen de kaasproductie in 1994. Voor mijn job bij het Ministerie van Landbouw had ik veel kaasbedrijven bezocht. Toen onze zoon het melkveebedrijf startte, kwam de diversificatie in de landbouwsector stilaan op gang en kozen we voor de kaasproductie. Vanaf het eerste jaar hielden we een opendeurdag. Mensen kwamen uit alle windrichtingen. Een keer haalden we 5.000 bezoekers, maar dat was eigenlijk niet doenbaar. Hoe bezoekers bij ons terecht kwamen? Die opendeurdagen werden niet alleen regionaal aangekondigd, maar ook in vaktijdschriften zoals “Boer en Tuinder’.  We weten niet exact hoeveel groepen ons intussen een bezoek brachten, maar een serieus aantal. En dat publiek was zeer divers, van senioren en KVLV-afdelingen over vriendengroepen tot kaartersclubs. Meerdere keren ontvingen we buitenlandse diplomaten en delegaties die interesse hadden om in hun land de landbouwsector mee te helpen uitbouwen. Een keer werden we op voorhand gebrieft dat we de vragen moesten beantwoorden en zelf geen enkele vraag mochten stellen. (lacht) We vinden het ook mooi dat scholen langs komen. Zo leren kinderen omgaan met producten uit eigen regio, belangrijk in deze klimaatgevoelige tijden. Aan een aantal landbouwers uit de regio heb ik een cursus kaasmaken gegeven. Ik herinner me nog dat Mia van Hof Te Mols uit Pepingen en Els van het toenmalige Waterhof in Gaasbeek de cursus volgden.”

Jullie ontvangen al meer dan 25 jaar bezoekers en toeristen. Kenden de mensen die eerste jaren het Pajottenland?

“In de jaren negentig was het Pajottenland qua naam weinig bekend in Vlaanderen. Dat is nu helemaal anders. Goed 15 jaar geleden is dat beginnen veranderen en die bekendheid is jaar na jaar gegroeid. Het Kasteel van Gaasbeek was en is nog de bekendste trekpleister. De 3 B’s waarop de regio tien jaar geleden is gaan werken, zijn belangrijk voor de streek. De lambiekbieren zitten in de lift, dat is een pluspunt voor het Pajottenland en voor de Zennevallei. Voor de Brabantse trekpaarden komt er in de nabije toekomst hopelijk verbetering wat betreft de beleving. Ik begeleidde ooit een bus vanuit Gaasbeek naar Bever en die mensen wilden onderweg trekpaarden zien. We reden langs enkele plaatsen waar er soms staan te grazen, maar geen paard te zien. Wat het museum in Vollezele betreft, hopelijk komt er toch iets dat mensen meer aanspreekt. De vrijwilligers doen dat uitstekend, maar echte paarden op een vierkantshoeve zou meer aanspreken.”

Lees verder onder de foto.

De derde B, van Bruegel, hoe bekijk jij Bruegel in het Pajottenland?

“Het heuvelachtige landschap dat je op enkele werken ziet, zoals ‘De Oogst’, dat haalde ik al aan. En Pajotse producten die zijn er voldoende om te linken aan ‘De Boerenbruiloft’ van de wereldberoemde schilder. Al ben ik wel van oordeel dat het belangrijk is dat een product in de eigen streek wordt geproduceerd. Ik begrijp dat niet alle ingrediënten hier uit de buurt kunnen komen, maar het productieproces? Dat is eigenlijk een must voor mij. Bieren met een naam van een plaats of persoon uit de streek, maar die hier niet worden geproduceerd, daar kan je toch niet de stempel van Pajots product op kleven? Het geldt uiteraard niet alleen voor bier.”

Welke producten zijn voor jou typisch voor het Pajottenland?

“De lambiekbieren uiteraard, maar wat ik ook wil noemen, dat zijn de halve maantjes. Dat zijn de mattentaarten in de vorm van een halve maan. Nu maken de meeste bakkers mattentaartjes in cirkelvorm, zoals in Geraardsbergen, en ik denk niet dat er nog tien bakkers zijn die de halve maantjes produceren. Er zijn nog veel lekkere producten, maar die je ook in andere regio’s aantreft, en die je dus niet alleen aan onze streek kan linken.”

Willy De Ville:
“Gemeentebesturen werken onvoldoende samen om de streek te promoten en doen ook te weinig om de Pajotse producten aan te bieden bij recepties en andere gelegenheden. Nochtans is het een logische wisselwerking. De producenten promoten de gemeente en het Pajottenland en de Pajotse besturen kunnen hun producenten ondersteunen.”

Worden Pajotse producten voldoende in de kijker gezet?

“De cvba ‘Lekkers uit het Pajottenland’, die 10 jaar geleden het levenslicht zag via Pajottenland+, zorgt er voor dat een grote variëteit aan producten van een vijftiental producenten gezamenlijk worden verdeeld. Door die samenwerking hebben we als producenten nieuwe kansen gekregen. Op onze beurt zetten wij als ondernemers het Pajottenland in de kijker. De ambassadeurs werken nu met een nieuw logo, maar het vorige streekbeeld sprak mij meer aan. Groen is toch de kleur van ons platteland en het hartje toonde de gemoedelijkheid. We zetten zelf ook producten van collega’s in de kijker. Als we groepen ontvangen op onze kaashoeve dan hebben we Pajotse dranken in huis, onder meer kriek van Lindemans en fruitsap van De Fruitburght. Tijdens onze opendeurdagen nodigden we andere producenten uit om met een stand te komen. We creëerden in de jaren negentig al een kleine streekmarkt. Vroeger hadden we in Galmaarden het streekevenement Pajotternijen. Dat was een waar festijn voor de Pajotse producenten. Er kwam een massa volk over de vloer. We hebben daar in de jaren negentig onze producten ook kenbaar kunnen maken.”

Doen de openbare besturen voldoende voor de eigen producenten?

“Daar is zeker nog veel meer mogelijk. Gemeentebesturen moeten in feite het voorbeeld geven. Ze werken onvoldoende samen om de streek te promoten en doen ook te weinig om de Pajotse producten aan te bieden bij recepties en andere gelegenheden. Nochtans is het een logische wisselwerking. De producenten promoten de gemeente en het Pajottenland en de Pajotse besturen kunnen hun producenten ondersteunen. Ook vanuit de provincie merken we dat meer mogelijk is. Zolang ze in onze eigen provincie en bij promotie in Vlaanderen blijven inzetten op Groene Gordel, missen tientallen Pajotse plattelandsondernemers kansen, zowel logiesaanbieders, horeca als producenten.”

Lees verder onder de foto.

Jullie zoon heeft een landbouwbedrijf. Hoe bekijken jullie het idee van het landschapspark? De provincie, een aantal gemeenten en streekorganisaties hebben een aanvraag ingediend en mogen nu als kandidaat-regio een masterplan uitwerken.

“Het landschapspark roept in landbouwmiddens vragen op. De naam ‘park’ ligt al jaren gevoelig in het Pajottenland. Ik heb ook al mijn wenkbrauwen gefronst omdat je niet weet wat er op ons afkomt. Wat is het risico voor onze sector? Blijven er voldoende kansen over voor de boeren om hun boterham te blijven verdienen? Ik hoop dat er goed overleg volgt de komende periode.”

Wat is het favoriete Pajotse plekje van Willy De Ville?

“We zitten hier in het open en groen landschap en toch gaan we graag eens naar Neigembos of naar Terrijst, zelfs het Hallerbos vinden we de moeite waard om vanuit Bever naartoe te gaan.”

Hebben jullie favoriete Pajotse producten in huis?

De dranken die we aanbieden als er groepen komen, die halen we zelf ook wel eens op tafel. En mattentaarten halen we in Galmaarden. Niet alleen die van Geraardsbergen zijn lekker hoor!”

Staat er al iets in de agenda om te bezoeken in onze regio in 2022?

“Nog niet echt. De winter loopt ten einde, net als corona. Dus kunnen we binnenkort iets gaan eten of drinken bij onze klanten, zoals het Volkscafé De Cam in Gooik of bij Sofie in het Terlindenhof in Herfelingen om er twee te noemen. In de zomer gaan we wel een wandeling maken langs de Mark, dat is de vorige jaren niet gelukt.”

Lees meer over 'Toerisme en vrije tijd' op persinfo.org

 

 

Nieuws melden Adverteren op Persinfo?