UNIZO over 4 jaar vervoerregio’s: "Geraken we er wel?"

Hoe zit het met de basisbereikbaarheid in onze regio? Goed zeven jaar geleden, in 2016, concretiseerde de Vlaamse Regering het concept in een nota. Voordien stond basismobiliteit centraal. Elke Vlaming had (in theorie) recht op een bushalte binnen de 700 meter van de voordeur. Los van het feit of er al dan niet vraag was naar een halte of verbinding. Daar werd in 2019 van afgestapt door in een decreet het begrip basisbereikbaarheid te introduceren met aandacht voor verschillende vervoersmodi en focus op een efficiënter netwerk.

Vijftien vervoerregio’s – twee in Vlaams-Brabant- zagen vervolgens het levenslicht en brachten stakeholders van alle niveaus samen. Het moest samenwerking rond mobiliteitsuitdagingen bevorderen. Bovenlokaal, maar ook wat betreft personen- en goederenvervoer. Ondertussen is het openbaar onderzoek over het voorlopig ontwerp Regionaal Mobiliteitplan en ontwerp Plan-MER voor de vervoerregio Vlaamse Rand afgelopen. Voor vervoerregio Leuven start het openbaar onderzoek begin september.

Plannen, ambitie en bijkomende onderzoeken liggen op tafel. Maar wie zal alles organiseren en uitwerken? Wat als onderzoeken niet (kunnen) geconcretiseerd worden? Is er dan enig gevolg? En wie bewaakt de timing? Wat is de rol van de vervoerregio hierin?

UNIZO Vlaams-Brabant & Brussel is formeel. De taken en bevoegdheden van de vervoerregio’s en -raden moeten verfijnd, verduidelijkt en eenduidig vastgelegd worden binnen het beleid om verdere vooruitgang te kunnen boeken. Daarnaast is budget en personeel nodig om de werking en de betrokkenheid van stakeholders te optimaliseren.

Elke Tielemans, directeur UNIZO Vlaams-Brabant & Brussel: “Een nieuw mobiliteitsplan mag en moet geen haastwerk zijn. We onderschrijven de doelstellingen, maar na 4 jaar vervoerregio’s hadden we gehoopt te kunnen discussiëren over effectieve maatregelen in plaats van over gewenste onderzoeken.”

Daarenboven moet volgens UNIZO Vlaams-Brabant & Brussel het beleid rond transport en logistiek opnieuw naar een hoger niveau getild worden om het ‘not in my backyard’ syndroom te vermijden. Doorgaand zwaar verkeer hoort maximaal thuis op het hoofdwegennetwerk. Tegelijkertijd moet de bereikbaarheid van kernen gegarandeerd worden. Alle last mile initiatieven indachtig. Denk aan de belevering van buurtsupermarkten, verhuisfirma’s, schoolbussen, bouwbedrijven, tuinaannemers etc. Die hebben vaak geen afdoend alternatief.

“Onze economie draait op een efficiënte logistieke keten, waarin vrachtvervoer een belangrijke - zo niet de belangrijkste - schakel is. Die zonder meer weren, heeft gevolgen.” aldus Elke Tielemans.


Nieuws melden Adverteren op Persinfo?