“Tongeren is de enige Belgische stad met Romeinse stadsrechten”

Vlaams auteur en historicus Robert Nouwen uit Tongeren heeft zo zijn bedenkingen bij de bewering van de Lennikse professor Ronald Van Ham dat Lennik ouder zou zijn dan “oudste Belgische stad” Tongeren.  De VUB-prof baseert zich daarvoor op nieuwe meettechniek.  

Robert Nouwen (61) studeerde geschiedenis en archeologie aan de Katholieke Universiteit Leuven waar hij in 1993 onder de leiding van Prof. Dr. Hubert Devijver zijn doctoraat behaalde over “De Tungri in het Imperium Romanum”. Hij publiceerde al meer dan 30 jaar talrijke bijdragen op het vlak van Gallo-Romeinse archeologie en geschiedenis, landelijke geschiedenis van de 19de en de vroege 20ste eeuw en museologie.

Robert Nouwen is scherp in zijn oordeel: “Deze professor beweert op basis van oppervlaktemetingen en veldwerk op het platteland dat Lennik de oudste Romeinse nederzetting van België is, en dus ouder dan Tongeren dat omstreeks 10 voor Christus werd gesticht. Hij verwijst daarvoor onder meer naar het winterkamp van Quintus Tullius Cicero dat daar in de nabijheid zou gelegen hebben. Bovendien zou Caesar in 47 v.C. Quintus Cicero naar Lennik gestuurd hebben om zowat 15.000 veteranen een stuk grond te geven in Gallië. Als bewijs daarvoor verwijst hij naar de centuriatio of het Romeinse kadaster. Daarvan zou hij in Lennik ‘restanten’ gevonden hebben in 56 gelijke percelen.”

“Wanneer we de argumenten kritisch op een rij zetten, dan blijkt daar weinig van over te blijven. Vooreerst is er het winterkamp van Quintus Cicero in het land van de Nervii. Het wordt geregeld gesitueerd in de nabijheid van Brussel. De laatste hypothese die door Tom Buijtendorp in 2018 werd geformuleerd, lokaliseert het echter op de noordelijke Maasoever in de buurt van Amay. Dus tot op heden is er geen enkele locatie die met zekerheid aan dit winterkamp kan worden toegeschreven.”

“Op de tweede plaats is er geen enkele historische aanwijzing dat Caesar in onze contreien land aan zijn veteranen geschonken zou hebben en dat dit door Q. Cicero zou georganiseerd zijn. Grondschenkingen aan veteranen gebeurde doorgaans in de context van het stichten van een colonia, dat wil zeggen een Romeinse stad met het statuut van colonia. De oudste coloniae in Gallië werden gesticht in Zuid-Frankrijk. Een uitstekend voorbeeld daarvan is Arles, dat van Julius Caesar het statuut van colonia ontving toen hij daar de veteranen van het Zesde Legioen Ferrata vestigde. De stad heette van dan af officieel Colonia Iulia Paterna Arelatensium Sextanorum. Orange werd onder de naam van Colonia Julia Firma Secundanorum Arausio in 40 v.C. een colonia dankzij de soldaten van het Tweede Legioen. De vroegste coloniae die in onze noordelijke provincies werden gesticht zijn onder meer Keulen of Colonia Claudia Ara Agrippinensium en Xanten of Colonia Ulpia Traiana. Tongeren ontving ergens in de loop van de 2de eeuw n.C. het statuut van municipium waarmee het een Romeinse stad van tweede categorie werd. Voor het overige werden alle steden in de noordelijke provincies zoals Tongeren, Bavay, Trier, en zo voort tijdens de regering van Augustus gesticht. Tongeren is dus de enige Belgische stad is die Romeinse stadsrechten kreeg.”

“En dan is er tenslotte nog het probleem van de centuriatio. Het uitzetten van het Romeinse kadaster was onlosmakelijk verbonden met het aanleggen van de wegen en de bijhorende indeling van het land. Men neemt aan dat M. Vipsanius Agrippa in 39/38, toen hij gouverneur van Gallia Transalpina was, van keizer Augustus de opdracht ontving de noordelijke provincies op te meten en een netwerk van wegen uit te zetten. Het zou tot 27 v.C. duren eer deze opdracht werd voltooid, dus 20 jaar na de hoger veronderstelde datum. Pas dan begon men met het aanleggen van de wegen en nog later met het uitzetten van het kadaster. Al die werken dienden in eerste instantie de strategische doelen van de Romeinen die gericht waren op de ‘pacificatie’ van onze contreien en de militaire campagnes over de Rijn met het oog op de verovering van Germania.”

“Het is duidelijk dat de stelling van deze professor getuigt van een onvoorstelbaar gebrek aan historische kennis van onze gewesten in de vroeg-Romeinse tijd. Archeologie en oudheidkunde zijn geen pretpark, maar ernstige wetenschappelijke disciplines met een eigen methodiek. Die methodiek berust onder meer op bronnenonderzoek, confrontatie met archeologische vondsten, en zo voort”, aldus Robert Nouwen, die vindt dat iemand die op dat niveau wetenschap bedrijft, wetenschappelijk moet te werk gaan. Die man kent de geschiedkundige bronnen niet. Wat hij doet is zelfs niet gewoon veronderstellen maar fantaseren.”

Foto: Robert Nouwen


Nieuws melden Adverteren op Persinfo?