Regio Dender en Mark heeft bescherming nodig als er zware wateroverlast komt

“Tussen het Pajottenland en de Vlaamse Ardennen.” Dat hoorde ik enkele malen tijdens mijn gesprek met Eric Cosyns, afkomstig uit Ninove maar voor het werk verhuisd naar de buurt van Roeselare. Tussen beide regio’s ligt de Dendervallei, en ook het stiltegebied Dender-Mark. Door de Markvallei en de Dendervallei is dat gebied iets vlakker, en zijn natuur en landschap er toch lichtjes anders. Voor onze weekendreeks rond toerisme, recreatie, vrije tijd en streekidentiteit in het Pajottenland, de Zennevallei en de Denderstreek namen we plaats op het terras van educatief centrum De Helix in Grimminge-Geraardsbergen.  

Eric Cosyns groeide op in Appelterre-Eichem en raakte als tiener begeesterd door fauna en flora. Op z’n veertiende begon hij zijn ‘weetjes’ over de natuur te noteren. Eric zag evoluties in het landschap, positief en negatief. Hij meende dat het zinvol was om een stuk van zijn streekgeschiedenis in een boek neer te schrijven. Toch vooral hetgeen met natuur, landschap en landbouw te maken heeft. Op dinsdag 31 mei wordt zijn boek ‘Tussen Dender en Mark, landschap in beweging’ voorgesteld in De Plomblom in Ninove.

Dag Eric, hoe raak je zo in de ban van natuur?

Eric Cosyns: “Een oom van mij was zeer beslagen in fauna en flora in onze streek en hij vertelde constant over elementen in de natuur. Als kind was ik actief bezig in dat landschap. Zo raakte ik gebeten door de geschiedenis en de natuur van de Denderstreek. Toen ik veertien was begon ik alles op te schrijven over speciale vogels en planten. Ik bezocht regelmatig het Raspaillebos, het Hinnekesbos en het Boelarebos, maar eigenlijk de hele Dendervallei met aanpalende meersen zoals de Moenebroek en De Nuchten. Wat later trok ik vanuit mijn geboortedorp Appelterre-Eichem naar het Neigembos. Een keer per maand was er een rondleiding door pastoor Van den Haute. Hij vertelde over alle soorten planten en dieren. En toen was ik helemaal vertrokken. Ik ben dan biologie gaan studeren in Gent met als doel nadien toch iets aan te vangen met die kennis.”

Heb je de Denderstreek zien veranderen gedurende al die jaren?

“Heel mijn jeugd zag ik een vuile en stinkende Dender. Mijn grootouders spraken toen over Brusselaars die er vroeger kwamen vissen. In de streek is in de jaren ’70 al een bewustwording gegroeid om de natuur toch te respecteren. Ik denk zelfs meer dan in vele andere regio’s in Vlaanderen. Dat leidde ertoe dat toen al een aantal maatregelen werden genomen. En nu zien we dat die jarenlange inspanningen resulteren in een visrijke Dender, en ook een veel aangenamere Mark. Vrijwilligers hebben er ook voor gezorgd dat er meer natuurbeheer is en dat er gronden werden aangekocht. Momenteel heeft Natuurpunt 500 hectare in beheer en Natuur en Bos 200 hectare. Samen maakt dat 5 procent uit van het hele gebied. Door die aandacht voor de natuur in de jaren ’70 is de biodiversiteit hier minder snel achteruit gegaan. Anderzijds heb ik in de streek de voorbije decennia veel lintbebouwing zien bijkomen. Mensen moeten ergens wonen, daar heb ik alle begrip voor. Maar bewoning kan anders worden aangepakt. Samen met meer bewoning zie je ook de mobiliteit toenemen.”

Eric Cosyns:
“De Dendervallei is een beetje verschillend van het Pajottenland en de Vlaamse Ardennen, maar moet er niet voor onderdoen. Er is evenveel charme.”

Was de jarenlange evolutie van de regio de reden waarom je het boek schreef over het stiltegebied?

“Het is vooral uit liefde voor mijn geboortestreek. Het stiltegebied is eigenlijk de landelijke kern van Geraadsbergen, Galmaarden en Ninove. Mijn boek beschrijft een breder gebied. Ik heb het over de biodiversiteit, de landschapseigenheid, het reliëf en een aantal cultuurhistorische elementen. Dan denk ik aan knotbomen of restanten van hagen rond weilanden en holle wegen met hakhout. De Dendervallei is een beetje verschillend van het Pajottenland en de Vlaamse Ardennen, maar moet er niet voor onderdoen. Er is evenveel charme. De Denderstreek is ook de bakermat van de populier. Dat had te maken met de economie, namelijk de luciferfabrieken. Kleine landbouwers met een drassige weide plantten populieren en haalden er zo een klein extra inkomen uit. Op betere gronden zochten andere kleine boeren ook naar extra inkomen. In Appelterre was dat tabak, in Meerbeke en Neigem waren er hopvelden en in Viane, Moerbeke en Zarlardinge werd tot in 1950 medicinale kruiden gekweekt. Fruitteelt was er ook, vooral in de gemeenten die aanleunen tegen het Pajottenland. Vanuit Meerbeke ging dat fruit dan met de tram naar Brussel.”

Als ik dit hoor, dan komt niet alleen de natuur en het landschap, maar ook de landbouweconomie van de voorbije 100 jaar aan bod in je boek.

“Ja, zo zou je het kunnen stellen. Maar mijn bedoeling is ook om de natuur en het erfgoed meer samen te brengen. Momenteel is er te weinig samenwerking tussen deze sectoren, omdat de betrokkenen mekaar onvoldoende kennen.”

Lees verder onder de foto.

Zijn er nog factoren die kunnen bijdragen om de Dendervallei als natuurlijk gebied te versterken?

“We hebben geluk dat het gewestplan positief is ingekleurd om de natuur te beschermen. Via projecten zouden we een aantal zaken kunnen herintroduceren. Maar wat na een project? Je moet kunnen bestendigen.”

Zie jij een combinatie mogelijk tussen natuur en recreatie en toerisme?

“Zoals ik al vertelde: samenwerking is goed in een regio, dus zijn er ook mogelijkheden om vanuit natuur met recreatie samen te werken. Het gebied moet wel voldoende groot zijn. Als je van de Dendervallei een groot natuurgebied maakt, dan kunnen kano- en kajakvaarders op bepaalde momenten in het jaar zeker een stuk van de Dender afvaren. Op het water kan je mensen ook bewuster maken van de rijkdom van de streek. Wat me ook bezig houd, is hoe de Denderstreek er over vijftig jaar zal uitzien. Om een voorbeeld te geven: een gedeelte van de weiden en landbouwgronden is op het gewestplan ingekleurd als overstromingsgebied. Er mag niet worden gebouwd. Water kan er worden gestockeerd. Na hevige regenval willen sommigen het overtollige water snel afvoeren, voor anderen kan dat langzaam worden geloosd. Volgens mij is het best om werken uit te voeren zodat er voldoende bescherming is voor de woningen en de mensen. Want een ramp zoals in Wallonië kost meer dan de aanleg van structuren om overvloedig water op te vangen. Uiteraard moet je dan kijken wat dat betekent voor een aantal landbouwers. Zij verdienen hun boterham in dat landschap.”

Om even verder te borduren op het toerisme: plukt die sector economische vruchten van het stiltegebied?

“Vermoedelijk is dat momenteel nog beperkt. Er zijn wel logiesuitbaters die er promotie rond maken. De verblijfsector wordt best meer betrokken bij de regiosamenwerking. Al wordt dat liefst doordacht aangepakt, en komt er gepaste communicatie naar de bezoekers.”

Hoe zie je dat juist?

“Mensen mogen naar hier komen om te genieten, om de regio te beleven. Wellicht wordt er dan toch in structuren voorzien in het landschap, net zoals in het Hallerbos tijdens het hyacintenfestival. Als je de bezoekers de waarden van het stiltegebied leert kennen, dan moet je hen ook vragen om rekening te houden met die natuur en respect te tonen. Iedereen kent intussen het probleem van sluikstorten en van blikjes die in de maag van het vee terecht komen.”

Eric Cosyns:
“Het stiltegebied verkreeg recent een nieuwe erkenning voor de komende twintig jaar. Waar er vroeger vooral over decibels werd gepraat, moet nu de focus liggen op de inhoud van het landschap.”

Vlaanderen is dicht bevolkt en dus niet meer het echte platteland. Is de naam ‘stiltegebied’ dan goed gekozen?

“Eigenlijk is de naam niet helemaal juist gekozen. De intentie was goed, twintig jaar geleden. Het doel is eigenlijk de rust leren waarderen. Dan is ‘luwte en rust’ een meer passende omschrijving, een gebied waar je aan de dagelijkse hectiek kan ontsnappen. En dat kan hier nog. De regio is gespaard gebleven van snelwegen en zware industrie. Zowel in het Pajottenland als in de Denderstreek zijn in de jaren ’70 protesten opgezet tegen de A8 en een snelspoor. “

Houdt het stiltegebied de inwoners van Galmaarden, Geraardsbergen en Ninove bezig?

“De meesten kennen het wel. De stedelingen hebben het ook ontdekt. Corona heeft daar aan bijgedragen. In Geraardsbergen hebben de stad en een aantal wandelverenigingen de laatste jaren aan die bekendheid meegewerkt. Hopelijk kan mijn boek ook een positieve invloed hebben om het gebied beter te leren kennen. Zo zal het boek wellicht ook bij alle logies in de regio liggen.”

Moet de bekendheid naar de toekomst nog groeien?

“Het stiltegebied verkreeg recent een nieuwe erkenning voor de komende twintig jaar. Waar er vroeger vooral over decibels werd gepraat, moet nu de focus liggen op de inhoud van het landschap. Cultuur en literatuur worden ook betrokken, da’s een goeie evolutie. De inwoners van de streek dragen het nog onvoldoende uit. Ook daaraan moet nog worden gewerkt, net als bij de horeca. Zij kunnen goede ambassadeurs worden voor het stiltegebied.”

Lees verder onder de foto.

Is het dan nuttig om de regio als Denderstreek te promoten of eerder als het stiltegebied?

“Persoonlijk vind ik ‘Tussen Dender en Mark’ wel iets hebben als merk. Pas achter de Bosberg begint het Pajottenland. Geraardsbergen sluit graag aan bij de Vlaamse Ardennen. En Ninove? De stad is het eigenlijk wat aan het zoeken. Toeristisch worden ze ingedeeld bij het Scheldeland, wat totaal onlogisch en zinloos is. Dendermonde ligt 20 km verderop. Wie in Ninove zijn brood moet verdienen met toerisme is gefrustreerd. En ik begrijp die mensen volkomen. Mijn conclusie? Met de drie gemeenten van het stiltegebied heb je een mooi en sterk verhaal dat je kan in de markt zetten.”     

Het is de periode van de boshyacinten. Hou je daarvan als natuurliefhebber?

“Dat zal wel zijn. (met overtuiging) Het voorjaar is mijn meest geliefde seizoen: wilde narcissen, bosanemonen, boshyacinten en daslook. In het Raspaillibos kom ik elke lente.”

Wat is het favoriete plekje van Eric Cosyns in de regio?

“Dat is zonder twijfel de top van de Congoberg. Die plek ademt zoveel geschiedenis. En de schoonheid van het landschap die je er ervaart, met dat zicht op de Dendervallei, prachtig hé. En dan ook de bossen in de regio.”

Heb je een lievelingsdrank of lievelingsgerecht uit de streek?

“Mattentaarten, daar kan je niet om heen in Geraardsbergen. En in verband met drank, een verhaal van bij mijn oma. Ik was een jaar of acht en bij mijn grootouders kwam regelmatig een boterham met plattekaas en radijsjes op tafel. Op een dag zegde mijn grootmoeder: proef daar nu eens een slokje  geuze bij.”

Wat wil je dit jaar zeker nog beleven in de Denderstreek?

“Elk jaar is de maand april voor mij een supermaand. Dan kom ik naar de bossen in de streek voor de bloemenpracht. Ik heb al enkele bezoeken gebracht.”    

Meer info over het boek en het bestellen: www.bronhuis.be en www.tussendenderenmark.be.

Lees meer over 'Toerisme en vrije tijd' op persinfo.org

 

 


Nieuws melden Adverteren op Persinfo?