“Pajotse gemeenten moeten dringend samenwerken om de streekeigenheid te bewaren en de regio te promoten”

Sommigen willen het Pajottenland verengen tot de regio die zich ten zuiden van de Steenweg Brussel-Ninove bevindt. Anderen zweren bij het gebied ten zuiden van de E40. Of men houdt het bij de gemeenten die zich situeren binnen de provincie Vlaams-Brabant. Niet zo voor Pajottenlandkenner, heemkundige en dichter Maurits Van Liedekerke: “De Gronckel maakte een lijst van gemeenten. Waarom die niet respecteren?” Dit weekend brengen we opnieuw twee verhalen in onze reeks rond toerisme, recreatie, vrije tijd en streekidentiteit in het Pajottenland, de Zennevallei en de Denderstreek.

Maurits Van Liedekerke groeide op in Teralfene, was schepen in Liedekerke en woont al 42 jaar in Herne. Vandaag spreken we dus met een kenner van het Pajottenland. Maurits was geboeid door het ontstaan van de naam Pajottenland en verdiepte zich in het verhaal van De Gronckel. Hij is ook van oordeel dat de streek veel meer moet samenwerken rond een aantal thema’s. Om de eigenheid van het Pajottenland te bewaren. We krijgen een boeiend gesprek over streekidentiteit.

Dag Maurits, wat trok je eigenlijk aan in het ontstaan van het Pajottenland?

Maurits Van Liedekerke: “Sommige streken in Vlaanderen hebben al eeuwen hun naam. Bij het Pajottenland ligt dat anders, er is geen logica aan verbonden. Frans Jozef De Gronckel bedacht het 176 jaar geleden als grap. De grap groeide uit tot werkelijkheid. Dat intrigeerde me echt, zodat ik ook op zoek ging naar de figuur van De Gronckel en zijn geesteskind.”

Jij vindt dat de gemeenten die De Gronckel bij het Pajottenland indeelt onder die streeknaam moeten blijven worden vernoemd.

“Persoonlijk ben ik van oordeel dat die streekomschrijving goed zit, als je het landschappelijk bekijkt. Uiteraard is er de verstedelijking gekomen. De Gronckel nam Anderlecht deels bij het Pajottenland, tot aan ‘de eik van Sint-Guido’, een kapel met boom langs de Itterbeekse baan. Vanaf die plek begon de stad. De dorpen Neigem, Meerbeke en Lieferinge staan ook op de lijst. Doordat ze in Oost-Vlaanderen liggen, worden ze nu niet meer bij het Pajottenland gerekend. Ik begrijp dat de provinciale afbakening dat moeilijk maakt. Er zijn middelen van de overheid om rond streekontwikkeling te werken, en die moeten dan worden ingezet in de eigen provincie. Zelfs binnen Vlaams-Brabant vermeldt De Gronckel bijvoorbeeld Bekkerzeel en Zellik. Maar in de huidige werking van streekorganisaties zitten die bij fusiegemeente Asse en dan spreken we over de zogenaamde Brabantse Kouters. Tussendoor: Brabantse Kouters is geen specifieke naam. Elke regio heeft kouters.”

Maurits Van Liedekerke:
“De landbouwers zijn eerder gesloten, net als hun vierkantshoeves. Andere Pajotten zijn opener, onder meer omdat ze buitenhuis werken. Dat verschil tussen die twee ingesteldheden zorgt mee voor de rijkheid van de Pajotse identiteit. Als ik de twee samenvoeg, zie ik een ruwe bolster met een zachte pit.”

Dus terug naar de dorpen die De Gronckel opsomde?

“Er zou alleszins meer respect mogen zijn voor die gebiedsomschrijving. Naar aanleiding van het Bruegeljaar in 2019 las ik een bijdrage van een professor die schreef over het ‘huidige Pajottenland’. Wie zijn wij, in de jaren 2000, om de regio van De Gronckel te hertekenen? Al een aantal decennia zien we dat de regiopagina’s van bepaalde nationale kranten Merchtem, Opwijk en Halle indelen bij het Pajottenland. Zo krijg je inderdaad een vertekend beeld van het juiste gebied van De Gronckel. En sommige mensen uit die gemeenten noemen zich ook graag Pajot en vereenzelvigen zich met het Pajottenland, omdat onze regio een positieve bekendheid heeft. Of ze komen uit die gemeenten en sloten zich aan de Leuvense universiteit aan bij de studentenclub Moeder Payottenland. Maar waar eindigen we op de duur met dit Pajotenlandverhaal? En de benaming Groene Gordel, daar schieten we niets mee op, is onbelangrijk voor onze streek. Als je de kaart bekijkt, is het Pajottenland in feite een groene gordel op zich. Ik broed op een artikel of we de erfenis van De Gronckel moeten eerbiedigen of afstoten?” 

Anderzijds kunnen we stellen dat het Pajottenland een beetje gewrongen ligt tussen provinciegrenzen en Brussel?

“Dat is juist, langs de zuidelijke kant zit je zelfs met de taalgrens. Het Pajottenland is een overgangsgebied tussen de grootstad en de andere provincies. De bieren uit het Pajottenland en Brussel zijn voor mij broers en zussen. Het werk dat de landbouwers en boerkozen in dit landschap verrichtten is voor mij ook interessant. Het trekpaard maakt daar deel van uit.”

Lees verder onder de foto.

Je gaf nu een omschrijving van de streek, het landschap en wat er in dat landschap gebeurt. Zijn er nog zaken die mee de Pajotse streekidentiteit bepalen?

“Het tweede aspect is volgens mij ‘de mensen’, de Pajotten. Dit is de laatste decennia volgens mij te weinig aan bod gekomen en maakt ook deel uit van de puzzel die Pajottenland heet. Daarom schreef ik ook het boek over 75 Pajotten die in onze streek zijn geboren, er gewoond of gewerkt hebben. Maar wat is de identiteit van de Pajot? Ik bekijk dat een beetje dubbel. De landbouwers zijn eerder gesloten, net als hun vierkantshoeves. Andere Pajotten zijn opener, onder meer omdat ze buitenhuis werken, veelal in Brussel. Dat verschil tussen die twee ingesteldheden is een mooi contrast en zorgt mee voor de rijkheid van de Pajotse identiteit. Als ik de twee samenvoeg, zie ik een ruwe bolster met een zachte pit.”

Je hebt ongeveer de helft van je leven in Teralfene, nu Affligem, en Liedekerke gewoond, de andere helft in Herne. Zie je een verschil tussen de inwoners uit Noord- en Zuid-Pajottenland?

“Het Pajottenland boven de Steenweg Brussel-Ninove is meer verstedelijkt. Er wonen vooral pendelaars. Het leven heeft er blijkbaar een hoger tempo. Als ik in Herne rondkijk, dan zie ik rustigere mensen. Ze zijn meer gehecht aan hun tuin en bekijken de zaken meer vanop afstand. Wat me wel verbaast, is het feit dat sommige mensen uit de meer landelijke gemeenten in Zuid-Pajottenland vinden dat de noordelijke zijde niets aantrekkelijks te bieden heeft. Nochtans zijn er zalige plekken waar je terecht kan zoals Liedekerkebos en Hertigembos of de omgeving van de abdij van Affligem.”

Wordt het Pajottenland voldoende gepromoot volgens jou? En als kenner van de regio: wat moet er dan aan bod komen?

“In het Pajottenland zelf ontbreekt communicatie over de streekwaarden naar het grote publiek en naar onze jeugd. Onze inwoners moeten zich kunnen identificeren met het landschap en de ingrediënten die aansluiten bij het landschap. Die weidsheid, dat blijft hangen. Dan mag ook het historisch erfgoed in de kijker worden geplaatst, zoals het kasteel van Gaasbeek, de abdij van Affligem, het park en kasteel van Ter Rijst. Als we het over Pajotse producten hebben dan komen de lambiekbieren zeker in aanmerking, en ook een reeks andere bieren. We kunnen er een nieuw product voor de regio aan toevoegen, namelijk de wijn. Om dit vanuit het Pajottenland te promoten zijn er mensen en middelen nodig.”

Maurits Van Liedekerke:
“De regionale verkozenen, en dan denk ik in de eerste plaats aan provincieraadsleden, hebben een rol te spelen in het promoten van het Pajottenland. Ze moeten mekaar meer vinden, ook over de partijgrenzen heen. En de rol van de provincie voor het Pajottenland kan ook beter. De emotionele band tussen ‘Leuven’ en het Pajottenland is onbestaande.”

Stel dat het Pajottenland wordt erkend als landschapspark, dan komen er middelen. Dat zou een vooruitgang kunnen zijn.

“Dat is waar. Het Pajottenland maakt kans op de erkenning en heeft goede troeven. De plaatselijke overheden  moeten dan meer samenwerken en zorgen dat een aantal Pajotten bepaalde zaken op orde zetten. Zo zien we nog bij bepaalde landbouwers en andere bedrijven dat het erf of de omgeving beter kan worden opgeruimd. De gemeentebesturen kunnen die mensen er op wijzen en inspanningen vragen. Een nette streek geeft een positieve indruk naar de buitenwereld en voor de eigen inwoners. Zo creëer je fierheid. Kijk maar naar Friesland of naar de Eifel. Een andere kans om die stap voorwaarts te zetten is iedereen, zowel organisaties als inwoners, de kans geven om met eenzelfde herkenbaarheid naar buiten te komen. Dat blauwgroene hartje kennen intussen vele mensen en kan als sticker of pin worden uitgebracht. Het mag ook iets anders zijn. Als iedereen maar hetzelfde embleem gaat gebruiken. De regio is op dit moment te veel verdeeld.”  

Je spreekt over meer samenwerken. Heb je nog een aantal concrete punten?

“Onder andere over het gezamenlijk promoten van de streek. Bijna elke gemeente kijkt niet verder dan de plaatselijke kerktorens. Elke gemeente is ook te klein en heeft op zich te weinig te bieden om een heel boeiend verhaal aan de toeristen aan te bieden. De regionale verkozenen, en dan denk ik in de eerste plaats aan provincieraadsleden, hebben daar een rol in te spelen. Ze moeten mekaar meer vinden, ook over de partijgrenzen heen. En de rol van de provincie voor het Pajottenland kan ook beter. Zowat elke Pajot die in contact komt met de provincie voelt dat onze regio bij de administratie in Leuven een ver-van-hun-bed-bedoening is. De emotionele band tussen ‘Leuven’ en het Pajottenland is onbestaande.”

Ik denk ook aan ruimtelijke ordening om de streek haar eigen karakter te laten behouden.

“Daar is inderdaad een gezamenlijke aanpak voor het Pajottenland nodig, als we de eigenheid willen behouden. Dat er nog wat verschil is tussen de meer verstedelijkte gemeenten en de dorpen met een meer landelijk karakter, valt te begrijpen. Maar een gezamenlijke aanpak zal de herkenbaarheid mee helpen bewaken. Als je kijkt naar bepaalde dorpskeren, er is weinig of geen groen meer. Dat herstellen is geen grote of dure ingreep. Ik zag op het kerkplein in Galmaarden de bomen weghalen. In Lennik was een fontein belangrijker dan groen om een Toscaans marktplein te creëren. En in Gooik is door de projectontwikkeling het dorpsplein om zeep geholpen. Akkoord dat sommige woningen verouderd zijn. Maar kunnen ze geen tweede leven krijgen?”

Maurits Van Liedekerke:
“We hebben in de streek een aantal mooie domeinen en gebieden waar we als Pajot fier mogen op zijn. Maar bijna waren die mooie plekken naar privéeigenaars gegaan. Het kasteel en park van Ter Rijst, domein Groenenberg en Liedekerkebos, om er enkele te noemen.”

Je hebt heel je leven het reilen en zeilen in je geboorteregio gevolgd. Je kan ons wellicht nog een aantal zaken vertellen die vele Pajotten niet weten, en waarvan vooral de jeugd niet op de hoogte is. Laat het ons houden op een drietal…

“We hebben in de streek een aantal mooie domeinen en gebieden waar we als Pajot fier mogen op zijn. Maar bijna waren die mooie plekken naar privéeigenaars gegaan. Het kasteel en park van Ter Rijst was ooit in handen van het bouwbedrijf L’Ecluse, de grote sponsor van voetbalclub RWDM geweest. Voor de wedstrijden kwamen de spelers hier in het kasteel op afzondering. Het was de bedoeling om het park te verkavelen tot villawijk. Gelukkig heeft de Vlaamse Overheid het domein gekocht. Maar spijtig genoeg hebben ze het kasteel nadien laten verloederen waardoor er veel geld nodig was voor de restauratie. Domein Groenenberg is bijna in handen gevallen van een investeringsgroep die er het pretpark Europeanum wilde oprichten. En ook Liedekerkebos is gelukkig in handen van de overheid terecht gekomen.”

Na de domeinen, een tweede?

“Wel, ik heb toch enkele vragen in verband met Bruegel. De man heeft maar enkele jaren van zijn leven in Brussel gewoond. Zou het hem echt gelukt zijn om dan zovele werken en taferelen te schilderen in die periode? De overheid zou een inspanning kunnen leveren om dat exact te achterhalen, bijvoorbeeld door een kunsthistoricus dit te laten uitzoeken.”

En heb je als derde nog een plezant nieuwtje voor onze lezers?

Maurits denkt even na. “Wel ja. Ik zat eens met mijn lievelingsdichter Hubert Van Herreweghen een geuze te drinken in een Brussels café toen het idee ontstond om met een aantal Pajotse dichters een poëzienamiddag te houden in de Woestijnkapel in Gooik. Waarop Hubert het idee dadelijk opzij schoof. Dat was voor hem de plek waar hij zijn devotie deed en tot rust kwam. We vonden niet dadelijk een andere locatie en de poëzienamiddag is er nooit gekomen.” (lacht)

Lees verder onder de foto. (Maurits Van Liedekerke en Luc Cromphout)

Wat is jouw lievelingsplek in de streek Maurits?

“We hadden het er net over, de Woestijnkapel. Er staat een zeer mooi gebouw, een kerk in miniatuur. Het is een plek met geschiedenis, een klein bedevaartsoord. En met de weide er om heen straalt dat zoveel rust uit. Ook mijn tuin in Herne is een favoriet plekje. Ik heb er zicht op Hof Te Spieringen en op hectaren weiden en omgeploegde velden. Vandaar dat ik mijn woning ‘huis van gras’ heb gedoopt.”

Heb je een lievelingsgerecht of –drank uit het Pajottenland?

“Geef mij maar ‘plat spécial’, ossentong in madeirasaus. Dat was ook het lievelingsgerecht van kardinaal Suenens, die afkomstig was uit Sint-Martens-Lennik. En de Pajotse bieren lust ik ook wel. Die lijst is te lang om op te noemen.”

Staat er voor 2022 iets in je agenda dat je absoluut wil meemaken in het Pajottenland?

“Wel, dat moment is al voorbij. Ik schreef het voorwoord voor het fotoboek ‘Pajottenlandschap, kijken naar stilte’ van Luc Cromphout. Vorige zaterdag is het boek voorgesteld in Galmaarden. Voorts hoop ik dat alle grote evenementen, zoals jaarmarkten, festivals, kermissen, processies, enzomeer… opnieuw plaats kunnen vinden en dat iedereen er weer volop van kan genieten.”

Lees meer over 'Toerisme, vrije tijd en streekidentiteit' op persinfo.org

  


Nieuws melden Adverteren op Persinfo?