Benjamin Swalens (N-VA) stelde op de gemeenteraad van Halle op 25 februari een vraag over een politieke brunch in het buurtrestaurant ’t Vondel. De brunch zou volgens hem niet overeenstemmen met de concessieovereenkomst tussen de stad en de uitbater.
Benjamin Swalens (N-VA) stelde op de gemeenteraad van 25 februari een vraag over een politieke brunch in het buurtrestaurant ’t Vondel. “Op zondag 26 januari organiseerde een politieke partij (CD&V) haar nieuwjaarsbrunch in het buurtrestaurant. Hiertoe werd geen gebruik gemaakt van een huurovereenkomst maar maakte ze een akkoord met de uitbater die de zaal uitbaat en de catering verzorgde. Artikel 2.2.5 van de concessieovereenkomst tussen de stad en de uitbater luidt als volgt: ‘Het inrichten of laten doorgaan van politieke manifestaties in het Cultuurcafé is verboden. Het is de Concessiehouder verboden in het Cultuurcafé enige politieke, ideologische of filosofische propaganda te voeren.’” Zijn vraag is: hoe valt het organiseren of laten doorgaan van een nieuwjaarsbrunch voor een politieke partij te verzoenen met artikel 2.2.5 van de concessieovereenkomst?
Schepen van juridische zaken Dieuwertje Poté (CD&V) antwoordt:
“De nieuwjaarsbrunch waarvan sprake kan niet gekwalificeerd worden als een politieke manifestatie. Een politieke manifestatie wordt immers gedefinieerd als ‘een betoging om een mening kenbaar te maken’ of ‘een openbare vertoning’. Dit viel onder geen van beide. De brunch ging immers over een besloten moment, waar enkel genodigden van de partij op aanwezig waren, waar vooraf ingeschreven voor moest worden en waar ook vooraf betaald moest worden. De brunch was dus geen evenement dat vrij toegankelijk was voor het publiek. De concessiehouder heeft uiteraard op geen enkel moment deelgenomen aan dit evenement of er zelf publiciteit voor gemaakt. Vooraleer de brunch doorgegaan is in het buurtrestaurant heeft de desbetreffende partij zich geïnformeerd over de interpretatie van dit artikel uit de concessieovereenkomst, zodat er zeker geen overtredingen begaan zouden worden. Van de algemeen directeur kwam er een goedkeuring. De partij heeft normale diensten afgenomen bij de concessiehouder, zoals elke derde dat kan doen. Er is dan ook tegen een normaal tarief betaald voor de geleverde diensten.”