Het ecoduct Hallerbos als veilige oversteekplaats voor dieren

Het leefgebied van de dieren in het Hallerbos uitbreiden. Dat is het doel van het toekomstige ecoduct over de Brusselse ring. Om het ontwerp optimaal af te stemmen met zijn gebruikers, werd een grootschalig ecologisch onderzoek uitgevoerd. De onderzoekers troffen in het Hallerbos maar liefst 275 verschillende diersoorten aan. Wij gaan op pad met Rik Puls van studiebureau Corridor. Een jaar lang maakte hij van het Hallerbos zijn professionele habitat. 

De voorbereidingen van een nieuw ecoduct op de plaats van de huidige brug over de Vlasmarktdreef zijn volop aan de gang. De brug wordt vijfenzestig meter breed en biedt zowel ruimte voor dieren als voor zachte recreatie. Aan de zuidoostkant komt een pad van vijf meter breed voor voetgangers en fietsers. De overige zestig meter is voor de dieren. “En dat is broodnodig”, weet onderzoeker Rik Puls die de ecologische inventarisatie deed.

Waarom is de inventarisatie nuttig als tool?

Om het functioneren van het geplande ecoduct te kunnen meten, is het nodig de ecologische situatie vóór de aanleg van het ecoduct op te meten. Zo wordt de bestaande natuurwaarde in de omgeving van het geplande ecoduct geïnventariseerd en kunnen we inschatten welke doelsoorten mogelijk gebruik kunnen maken van die ontsnipperingsmaatregel. De voorkomende fauna en flora bepalen in belangrijke mate de vorm van zo’n ecoduct.

Over welke periode hebben jullie onderzoek gedaan?

De volledige studie duurde één jaar, van november 2020 tot oktober 2021. Het zwaartepunt van het onderzoek was het werken met cameravallen voor grotere zoogdieren. Hiervoor hingen we de camera’s maandelijks op een andere locatie. Ook de kunstmatige verblijfplaatsen voor reptielen en amfibieën controleerden we maandelijks. Voor het onderzoek naar amfibieën (fuiken), nachtvlinders, muizen en vleermuizen was het nodig om ’s nachts aanwezig te zijn op het terrein. Het leuke was dat we in het Hallerbos een jaar lang 12 soortengroepen tegelijk mochten opvolgen, terwijl de focus in andere projecten vaak op één of enkele soortengroepen ligt. Een inventarisatie van dergelijke omvang is voor ons als studiebureau dus ook wel uitzonderlijk.

Hoe toont dit de noodzaak van het ecoduct aan?

We vonden duidelijke verschillen in aantallen van onder andere reeën en vossen aan beide zijden van de snelweg, maar toonden ook de aanwezigheid van tal van versnipperingsgevoelige soorten 

aan. Zo zijn verschillende soorten marterachtigen (steenmarter, bunzing, wezel werden waargenomen) door hun nocturne levenswijze vaak slachtoffer in het verkeer. Verschillende van de waargenomen vleermuizensoorten zijn uiterst lichtschuw en hebben nood aan donkere verbindingen zonder straatverlichting tussen bosdelen. Reptielen en amfibieën zijn van nature minder mobiele diersoorten. Het feit dat deze soortengroepen zich niet vaak verplaatsen zorgt ervoor dat ze zeer gevoelig zijn voor versnippering van het landschap. Verwacht wordt dat het ecoduct hun mobiliteit zal verhogen. Ook de data van de bodemvalvangsten tonen dat de R0/E19 een barrière vormt voor verschillende loopkeversoorten.

 

Welke dieren zullen gebruikmaken van het ecoduct?

Het ontwerp van het ecoduct werd opgemaakt op basis van de inventarisatiegegevens. In één ontwerp werden de vereisten van zo veel mogelijk doelsoorten geïntegreerd. Het uiteindelijke ecoduct zal dus een mozaïek zijn van open en halfopen landschap met struikengordels, bloemrijke graslanden en open zand. De groep van primaire doelsoorten, soorten waarvoor het ecoduct specifiek wordt ontworpen, bestaat uit ree, vos, marterachtigen, vleermuizen, hazelworm, levendbarende hagedis, vuursalamander en een groep van weinig mobiele loopkeversoorten. Secundaire doelsoorten of meelifters zijn andere soorten die eveneens verwacht worden te profiteren van deze inrichting. Dan denk ik aan kleine zoogdieren, dieren gebonden aan poelen en verschillende insectengroepen die leven in nectarrijke graslanden en bosranden.

 

Hoe snel verwacht je dat dieren het ecoduct zullen gebruiken?

Bij andere ecoducten zien we dat dieren vaak al heel snel gebruik maken van het ecoduct. Je kan je wel voorstellen dat een ecoduct na inrichting nog redelijk kaal is, maar voor soorten zoals ree of vos blijkt dat niet zo een probleem. Ook verschillende soorten amfibieën of libellen worden verwacht snel na de bouw van het ecoduct en de aanleg van de geplande poel het ecoduct te gebruiken. Voor andere soorten, bijvoorbeeld echte bosspecialisten zoals lichtschuwe vleermuizen en zeldzame loopkevers of insecten gebonden aan nectarrijkdom, zal de vegetatie op het ecoduct eerst nog moeten ontwikkelen vooraleer het volledig functioneel wordt. Om dit te onderzoeken wordt de fauna en flora op het ecoduct de volgende jaren op regelmatige tijdstippen gemonitord.

En als afsluiter: Wat is jouw leukste herinnering aan de inventarisatie in de Zennevallei?

Het was enorm fijn om het Hallerbos in al zijn facetten te leren kennen en gedurende een volledig jaar, met vaak lange dagen in het bos, elk hoekje ervan te ontdekken. Wij waren er op de eerder drukke momenten met de prachtige wilde hyacinten, maar evenzeer waren er momenten dat we helemaal alleen in het bos waren. De leukste herinnering voor mij is ongetwijfeld wanneer ik in het voorjaar van 2021 samen met collega’s een periode van ongeveer 24u in het Hallerbos rondliep en mocht overnachten in een gebouwtje in het bos. De wilde hyacinten waren bijna op het hoogtepunt van hun bloei … Naast het hangen van wildcamera’s hadden we nog verschillende taken. Met laarzen stapten we de Steenputbeek af op zoek naar larven van de vuursalamander. We vonden er verschillende op enkele zonnige plekjes in de beek. Een rivierdonderpad, een zeldzame kleine vissoort die typisch is voor ondiepe, zuurstofrijke en snelstromende beken, troffen we er ook aan. ’s Avonds plaatsten we amfibieënfuiken in de aanwezige poeltjes, zetten we de nachtvlindervallen aan en installeerden we de muizenvallen. Na een nacht vol met muizen en vleermuizen, haalden we ’s morgens voor dag en dauw de amfibieënfuiken en nachtvlindervallen leeg. De tauvlinder was zeker de meest spectaculaire vangst. Het is een opvallende, maar zeldzame nachtvlinder die voornamelijk voorkomt in beukenbossen. Intense momenten zoals deze doen je beseffen wat een voorrecht het is om op prachtige plaatsen zoals de Zennevallei te mogen werken.

 

Lees meer interessante artikels over cultuur, toerisme, streekidentiteit, natuur en landschap of erfgoed in het gratis regiomagazine PenZine. Haal een gratis exemplaar in één van de 450 verdeelpunten in de hele regio of lees het online op www.penzine.be .

Lees ook : Voorbereiding bouw ecoduct Hallerbos begonnen | Persinfo

 


Nieuws melden Adverteren op Persinfo?