Brandweerhervorming: brandweerverplegers vergeten in nieuw statuut.

REGIO – De brandweerverpleegkundigen trekken aan de alarmbel. Hun belangrijk rol wordt nergens in de wetteksten van de brandweerhervorming vermeld. Ze voelen zich op zij gezet en vrezen een achteruitgang van de medische hulpverlening.

Buizingen, 15 februari 2010, twee treinen botsen.

Vele mensen laten het leven in de ramp, honderden geraken zwaar gewond…. Het geheel staat in ons geheugen gegrift, de TV-beelden staan op menig netvlies. Ook die van een zware en moeilijke hulpverlening door de honderden brandweermannen en -vrouwen, spoorarbeiders en politiemensen in een ondergesneeuwde en verwrongen hoop staal. Maar wat men niet zag op die beelden, zijn de brandweerverpleegkundigen die in de treinwrakstukken druk aan het werk waren om mensenlevens te redden.

Met hun aangepaste uitrusting, geraken zij -net zoals de brandweer- tot bij de slachtoffers, op plaatsen die om veiligheidsredenen voor het gewone medische personeel van de ziekenhuizen niet bereikbaar zijn. Zij slagen erin vele mensen, die bekneld zitten in de wagons, te redden door de spoedgeneeskundige handelingen die ze perfect beheersen, uit te oefenen.

Levensreddende handelingen

Pijnstillers inspuiten, perfusies aanleggen, medicatie toedienen, de luchtwegen vrijwaren bij bewusteloze slachtoffers, … Ze voeren een hele reeks levensreddende handelingen uit van hoog medisch niveau. Iets wat de gewone ambulancier bij de brandweer niet kan en niet mag.

Eigenlijk doen zij het werk dat normaal in de spoedgevallen van de ziekenhuizen gebeurt, of door de MUG-teams wanneer zij bij de patiënt geraken. Maar dan binnen in de verhakkelde wagons. Zij noemen het hospitaalwerk "aan het front" of "on the battlefield".

Ze zijn opgeleid net zoals hun collega's in de spoedgevallendiensten en  MUG-teams: academische opleiding, jaren praktijkervaring in de spoedgevallendiensten van grote ziekenhuizen, specialisatie in rampengeneeskunde en intensieve zorgen, enz…. Velen onder hen geven zelfs opleiding aan hun ziekenhuiscollega's als het gaat over technische aspecten van de job.

Ze kennen ook de complexe brandbestrijding, de risico's van gevaarlijke stoffen, ze kunnen alles aan wat een brandweerman aankan en zijn net als hen uitgerust met beschermingskledij om in hetzelfde milieu te werken (ademluchtflessen, chemische incidenten, zware beknellingen bij verkeersongevallen, enz…). Dit laatste laat hen ook toe slachtoffers te benaderen daar waar de medische diensten niet kunnen komen.

Ze staan als werkers van de eerste lijn elke dag opnieuw in voor het verzorgen en behandelen van (ernstig) zieke en gewonde mensen en zijn het eerste contact dat slachtoffers hebben met de medische specialisten.

Na de treinramp in Buizingen werden ze, naast hun collega’s van de andere diensten, uitvoerig gehuldigd door alle politici van het land, door de gehele medische sector en door de brandweerleiding omwille van hun uitmuntende vakkennis.

Genegeerd

Nu worden ze volledig genegeerd en zelfs weggeveegd in de brandweerhervorming. Gedaan met de uitgebreide levensreddende handelingen in afwachting van de MUG. De mensen vallen terug op de basis-hulpverlening door ambulanciers.

Die ambulanciers genieten vanzelfsprekend een goede opleiding, maar zijn zeer beperkt in wat ze kunnen en mogen doen bij een patiënt. Dat is ook normaal: een ambulancier haalt geen 200 uren opleiding, een brandweerverpleegkundige … minimum 5 jaar.

Dikwijls moeten de ambulanciers wachten en toekijken terwijl een diabetespatiënt het bewustzijn volledig verliest omdat de MUG er nog niet is. Dat terwijl de brandweerverpleegkundige, die even gespecialiseerd is als de verpleegkundige in de spoedgevallendienst, deze klus in een mum van tijd klaart en de patiënt zelfs vaak niet naar het ziekenhuis moet.

PIT

Ook de gaten in de werking van de PIT-ambulance (Paramedisch Interventie Team) van Volksgezondheid worden door hen op een aantal plaatsen ingevuld. Deze PIT moet volgens de wet altijd uit een ziekenhuis vertrekken, bemand door een ziekenhuisverpleegkundige.

Maar de brandweerverpleegkundige, die volledig over dezelfde kwalificaties beschikt als de ziekenhuisverpleegkundige, mag dat niet volgens de wet. Omdat die niet uit een ziekenhuis maar uit een brandweerkazerne vertrekt. Nu heeft niet elke stad zijn ziekenhuis … maar meestal wel zijn brandweerkazerne. Ook daar kan de brandweerverpleegkundige dus het verschil uitmaken.

Zij werken immers onder toezicht van een urgentiearts, die de eindverantwoordelijkheid neemt voor hun werk. Vanzelfsprekend gebeurt dat niet zomaar. Elke medische handeling die zij stellen, wordt gedaan volgens strikt op voorhand vastgelegde protocollen. Die worden ook bij elke patiënt streng gecontroleerd, zowel door de korpsarts van de brandweer als door de ziekenhuizen. Zo wordt de kwaliteit van de hulpverlening gewaarborgd.

Vergeten

Vandaag, wanneer minister Milquet met grote trom aankondigt dat de brandweerhervorming zal zorgen voor een verbetering van de werkomstandigheden, worden deze eerstelijnswerkers gewoon vergeten, passen ze niet meer in het plaatje.

De brandweerverpleegkundigen zijn nochtans gelijkwaardig opgeleid als hun collega’s die nog binnen de ziekenhuismuren werken. Dag en nacht staan deze brandweerverpleegkundigen op het terrein, om uw leven te redden en dat van hun eigen collega’s te vrijwaren. Zij worden immers ook ingezet op preventieve wijze bij ernstige branden of andere risicovolle interventies.

Doordat deze mensen binnen een technisch-administratief statuut vallen, om van de ziekenhuisbarema’s te kunnen genieten, vallen zij volledig uit de boot bij de brandweerhervormingen.Een bijzonder jammer en flauw excuus, vinden zij zelf.

En vooral: geen enkele minister, geen enkele kabinetschef heeft ooit de moed gehad het hen te zeggen, laat staan er hun mening over te vragen. Zo vind je het woord verpleegkundige of verpleger in geen enkele van de tientallen wetteksten van die brandweerhervorming.

Als de vraag dan toch gesteld wordt, krijgen de brandweerverpleegkundigen vaak een nietszeggend antwoord. De zaak zou worden overgeheveld naar de zones, die op individuele basis "mogen bekijken" wat nog mogelijk is voor deze mensen. Vaak resulteert dit in projecten als opleiding en begeleiding van ambulanciers, tijdens de kantooruren en in een arbeidsstelsel zonder enige premie.

Dit is een zware dobber voor deze beroepsgroep, die statistisch het meest op het terrein staat van alle werknemers van de brandweer. Geen verloning als operationeel personeel, geen risicopremies, geen degelijk pensioenstelsel na al die jaren op het terrein.

Zij bemannen zo goed als elke ambulance-uitruk in de kazernes waar zij tewerkgesteld zijn en rukken daarenboven nog eens supplementair uit naar de brandweerinterventies. Omdat hun beroepsgroep gewoon “verdwenen” is in de hervormingen, zal de hulpverlening ernstig aan kwaliteit inboeten.

Een groot aantal onder hen wacht ook een zeer zware financiële dobber. De frustratie is dan ook zeer groot. Daarom trekken zij nu aan de alarmbel. Deze mensen zijn zeer intensief en diepgaand opgeleid en zetten zich al jarenlang dag en nacht in voor de bevolking en de brandweer.

In de kou

Terwijl het MUG-team op een veilige afstand van een autowrak wacht op het signaal van de brandweeroverste dat ze dit veilig mogen betreden, kruipt de brandweerverpleegkundige al van bij het begin bij het slachtoffer en heeft al het nodige al ondernomen. En dat nog vooraleer het MUG-team het slachtoffer nog maar gezien heeft, wat een gevoelige verlichting van de werklast betekent. Alle urgentieartsen verdedigen hen dan ook, maar geen enkele arts of prof kan voor hen iets doen.

De brandweerverpleegkundigen komen dan ook volledig in de kou te staan. Vergeten door de overheid en ook niet meteen gesteund door de beroepsfederaties van de brandweer. Er werd steeds beloofd dat niemand zijn job zou verliezen bij de brandweerhervormingen, maar deze bewering komt nu sterk wankel te staan. Zij vragen met aandrang een regularisatie van hun toestand en hun opname in het operationele kader van de brandweerzones.

Wat niet evident lijkt te zijn, want ook de FOD Pensioenen laat hen in de steek en eist dat deze mensen in dergelijke risicovolle omstandigheden doorwerken tot hun vijfenzestigste, zonder enige vorm of mogelijkheid van verlof voorafgaandelijk aan pensioen (zoals dat bestaat bij de operationele mensen, die vaak veel minder op het terrein staan dan zij).

Zij zijn de mening toegedaan dat een eenmalige regularisatie aan de orde is en dat de wetgever rekening moet houden met hun bijzondere capaciteiten en dus ook met een aangepast statuut.

"3 minuten voor een leven"

Meer dan 20 jaar geleden was het dé slogan in een van de eerste EHBO-campagnes van het Rode Kruis. Vandaag blijkt die vergeten, want in de brandweerhervorming is snelheid en medische vakkundigheid blijkbaar niet meer van belang. 


Nieuws melden Adverteren op Persinfo?