Boekje vertelt link tussen trekpaard Orange en Pajotse molenaarsfamilie Orinx

Al woont hij nu in Herent, de Lennikenaar en Pajot Raoul De Wolf is al jaren druk in de weer met het verleden van het Pajottenland en met zijn familiegeschiedenis. Zo schreef hij een aantal jaar geleden op zijn Pajottenlandwebsite al over de molenaarsfamilie Orinx, naar de familienaam van zijn moeder. Dit nieuwe naslagwerk vertelt over Pajotse molens, de trekpaarden en het verband met de familie Orinx.

Eigenlijk krijg je door het boekje een stuk Pajotse geschiedenis aangeboden. Dat vertelde Herman Vandormael, ereconservator van het Kasteel van Gaasbeek, tijdens de inleiding bij de voorstelling van het boek. “De rode draad door het boek kan je bundelen in drie woorden en dus drie thema’s: brood, windmolens en trekpaarden” vertelt Vandormael. Molens, graan en brood zijn onlosmakelijk met mekaar verbonden. “Pol De Mont telde 100 jaar geleden 52 windmolens in het Pajottenland, nu staat er nog een: de hertboommolen. En aan de rand van Halle de molen van Hondzocht. De molenaarsfamilie Orinx behoorde tot de grondleggers van de paarden in het Pajottenland. Het belang van dit edele dier komt op vele vlakken in onze maatschappij tot uiting. Zoals bijvoorbeeld bij wagens, daar spreken we over paardenkracht. Met recht en rede werd het Belgisch trekpaard erkend als immaterieel erfgoed. Dit werk van Raoul De Wolf is baanbrekend. Het vertelt een stuk Pajotse historie vanuit zijn eigen familiegeschiedenis.”

Lees verder onder de foto.

Zoals zovelen was Raoul De Wolf benieuwd naar het verhaal van zijn voorouders en ging op zoek naar informatie. Het bracht hem langs moeders zijde naar een breed verspreide tak van molenaars. De Wolf: “Mijn moeder, Barbara Orinx, was afkomstig van Asse-Zellik. De familie Orinx was in onze regio gedurende vier eeuwen actief als molenaar. De familienaam kwam ik in zeer uiteenlopende schrijf- en spreekwijzen tegen. Dat kwam door het feit dat in die tijden weinig mensen konden lezen en schrijven. Sommigen van de molenaarsfamilie schopten het tot schepen of burgemeester in een van de Pajottenlandse dorpen.”

Raoul borduurde verder op de verbastering van de naam Orinx en kwam tot een opmerkelijke conclusie. “Een tak van de familie trok de taalgrens over en de naam werd er uitgesproken als Oreins. Omdat er geen identiteitsbewijzen waren, werd bij de geboorte de familienaam doorgegeven aan de pastoor en aan de bevoegde ambtenaar. Een van de molenaars was Auguste Oreins. Hij woonde in Henegouwen aan een zijtak van de Dender en kende dus de trekpaarden. Auguste kocht in Grimminge de hengst Prins en al snel vond hij een gat in de markt. Hij liet de boeren niet met de merrie tot bij hem komen, maar trok met de hengst de baan op. Na een tijdje kenden de boeren in de streek hem zo goed dat ze August aanspraken met de troetelnaam Gugusse. Prins was niet alleen gekend als dekhengst, hij won ook wedstrijden en kreeg als naam Prins-Gugusse. De familienaam Oreins werd in de spreektaal, wellicht mede door het dialect, vervormd tot Orenge en later tot Orange. De definitieve naam van het paard werd op termijn Orange, zelfs Orange I. De bekendste zoon van Prins is Brillant, winnaar van grote internationale wedstrijden. Het standbeeld van Prins staat in Lennik, dat van Brillant in Vollezele.”

In de bundel ‘De molenaars Orinx en Orange I, de stamvader van het Belgisch trekpaard’ staan leuke verhalen en interessante weetjes over de molens en de trekpaarden. Het boekje werd ook aangevuld met passend beeldmateriaal, een taak die Marleen De Bont op zich nam.

Heb je het boekje graag in huis? Schrijf 11,95 euro over op rekening BE43 7340 6403 8601 van Raoul De Wolf, en vermeldt ‘boekje Orinx’ + leveringsadres. De opbrengst van de verkoop zal geschonken worden aan Bos+ als bijdrage om de klimaatproblematiek op te lossen. Dit is mogelijk doordat een milde sponsor de drukkosten op zich neemt.


Nieuws melden Adverteren op Persinfo?