Atypische mensensmokkelaars voor Hof van Beroep

BRUSSEL - Vijf van de tien Koerden die op 9 juni werden veroordeeld tot gevangenisstraffen tot 7 jaar voor mensensmokkel verschenen gisteren voor het Brusselse Hof van Beroep. Opvallend was dat het openbaar ministerie lichtere straffen vroeg dan in eerste aanleg.

Reden daarvoor was de atypische handelswijze van de mensensmokkelaars. “In dergelijke dossiers krijgen slachtoffers vaak te maken met bruut geweld”, verklaarde hij. “Omdat dit in deze zaak niet het geval was, herzie ik de strafvordering.”

 Op 23 juni 2008 werden tien Iraakse Koerden opgepakt bij een internationale politieactie. Ze boden vluchtelingen comfortabel transport aan naar Groot-Brittannië en Scandinavië. De tien mannen werden veroordeeld tot straffen tussen 2 en 8 jaar cel voor mensensmokkel en drugsbezit, vijf van hen tekenden beroep aan.

 

De vermeende leider riskeert nu een celstraf van zes jaar voor de transporten. Zijn advocaat Walter Vansteenbrugge vindt die straf veel te hoog. “Dit is totaal van de put gerukt”, pleitte hij. “Mijn cliënt vluchtte naar Italië toen de Amerikanen zijn vader, die instond voor de beveiliging van Sadam Hoessein, doodschoten. Eenmaal in België werd hij gecontacteerd door een man die zijn familie in Irak bedreigde. Om zijn familie te beschermen heeft hij verschillende hand- spandiensten geleverd aan die man. Ik denk dat ik in zijn plaats hetzelfde zou hebben gedaan.”

De advocaat van een andere beklaagde, sprong Vansteenbrugge bij. “Dit zijn geen ordinaire mensensmokkelaars. Er was absoluut geen sprake van uitbuiting of geldbejag. Toen de politie binnenviel bij mijn cliënt werd hij aangetroffen op een versleten matras in een haast lege kamer. De grote opdrachtgever, de man die al het geld opstreek, zit nog steeds in Irak en staat niet terecht.”

Op 20 oktober wordt de zaak verder gezet. Dan krijgen de advocaten van de drie andere Koerden het woord.


Nieuws melden Adverteren op Persinfo?