BRUSSEL - Het UZ Brussel wil op deze wereldnierdag mee aan de kar trekken om onwetendheid over levende nierdonatie weg te nemen. Er zijn steeds meer patiënten die wachten op een transplantatie. Daarom wil men gebruik maken van levende donoren om de wachtlijst te verkleinen.
Er is een snellere stijging van het aantal kandidaten op de wachtlijst voor niertransplantaties. Daardoor moeten kandidaten langer wachten, in België ongeveer 3 jaar. Dit wil zeggen dat patiënten langer aan de dialyse moeten en dat sommigen hun transplantatie zelfs niet halen. Het donortekort kan verholpen worden door gebruik te maken van levende donoren. Er is echter een tekort aan levende donoren. Wereldnierdag staat daarom niet voor niets dit jaar in het teken van levende nierdonatie.
Op 1 januari 2011 werden in Vlaanderen 4322 en in Wallonië 3219 dialysepatiënten geteld. In 2011 waren er 456 niertransplantaties en stonden 883 mensen op de wachtlijst in België. De toename van de wachtlijst heeft o.a. te maken met de toename van het aantal dialysepatiënten en met het feit dat de aanvaardingscriteria om opgelijst te worden, versoepeld zijn mede door het beschikbaar zijn van meer efficiënte geneesmiddelen tegen de afstoting.
Vaak krijgen nierpatiënten een nieuwe nier van een overleden donor. Het donortekort kan echter gedeeltelijk verholpen worden door gebruik te maken van levende donoren want een mens kan immers perfect functioneren met één nier. De resultaten van levende nierdonatie zijn ook beter dan die van een overleden donor. Vaak gebeurt zo’n levende donatie tussen bloedverwanten omdat de kans op succes groter is. Een donatie kan echter ook gebeuren tussen partners of vrienden.
In België is het percentage transplantaties met nieren van levende donoren toegenomen van 3 % in 2001 naar 10 % vandaag. In vergelijking met Nederland en de Scandinavische landen waar meer dan 50 % van de transplantaties dankzij levende donoren gebeuren, zijn we aan een inhaalbeweging toe. Er blijft dus werk aan de winkel en sensibilisering blijft nodig.