Vlinders zien af van de droogte

Vlinders associëren we met zon en stralend weer, maar toch kunnen zowel de rupsen als de volwassen vlinders niet goed tegen droogte. Langdurige droogte heeft vooral effect op planten, en die effecten werken door op de vlinders.

De voorbije jaren maakten eens te meer duidelijk dat vlinders (en bij uitbreiding alle insecten) zich niet enkel moeten aanpassen aan de stijging van de gemiddelde temperatuur maar dat ze daarbovenop ook weersextremen zoals langdurige droogte moeten kunnen overleven. En in een regio met veel versnipperde relictpopulaties kan dat een uitdaging zijn.

Wat de impact van extreme jaren op vlinders kan zijn, werd heel duidelijk in 2018. De aanhoudende zomerdroogte zorgde ervoor dat een algemene soort als dagpauwoog op slag een schaarse verschijning werd. Het duurde twee jaren vooraleer de populatie deftig hersteld was. De reden van de populatiecrash was duidelijk: de grote brandnetel, de enige voedselplant voor de rupsen van de dagpauwoog, verdorde massaal in juli 2018, waardoor de rupsen stierven. Hetzelfde gebeurde met het landkaartje, die intussen nog steeds niet op het populatieniveau van voor 2018 zit. 

De dagpauwoog en het landkaartje zijn niet de enige dagvlinders die last kunnen ondervinden van droogtes. Ook het koevinkje staat bekend als enorm droogtegevoelig. Dit zandoogje leeft vooral in graslandjes in bosrijke omgeving, waar de rupsen leven op grassen. Hoe het koevinkje reageert op uitzonderlijke droogte, werd voor het eerst gedocumenteerd in het Verenigd koninkrijk in het droge 1995. In Zuid-Engeland werden 79 populaties van het koevinkje onder de loep genomen, waarvan er 66 deelden in de klappen. Hoe meer bos in de omgeving, hoe robuuster de populaties zo bleek. Bovendien verschilde de mate van herstel in de daaropvolgende jaren: bij 12 van de 66 populaties was er zelfs geen herstel maar wel verdere achteruitgang. In 1998, drie jaar later, was slechts 1/3 van de populaties hersteld tot op het niveau van voor de extreme droogte. Ook in Vlaanderen boerde het koevinkje achteruit na het droge jaar 2018; van een duidelijk herstel was tot vorig jaar nauwelijks sprake. Ook voor de veel zeldzamere kommavlinder, een soort van droge heide, is trop teveel: de soort verkiest van nature droge leefgebieden en is dus hoge temperaturen gewoon, maar zelfs deze soort heeft moeite om extreme zomers te overleven.

Nachtvlinders

Ook bij nachtvlinders zien we effecten. Uit het nachtvlindermeetnet van Natuurpunt blijkt dat bij 149 van de 318 onderzochte soorten er een duidelijke neerwaartse knik is in de trendlijn in 2018-2019. Soorten waarvan de rupsen in de waardplant leven, bijv. gewone worteluil, lijken beter bestand tegen droogtestress.

Nog een opvallend gegeven uit de zomer van 2018: bermen vol bloemen, maar zonder vlinders. Het is intussen duidelijk dat de droogte de kwaliteit van het leefgebied van vlinders beïnvloedt: er is minder nectar beschikbaar. De nectarproductie van planten vermindert onder droogtestress: bij veldlathyrus en gewone brunel is aangetoond dat ze in staat zijn nectarloze bloemen voort te brengen. Esparcette produceert nog wel nectar bij droogte, maar vormt minder bloemen per bloeiwijze. Belgisch onderzoek naar bernagie toonde aan dat planten die voldoende vocht konden opnemen de helft meer hommels op bezoek kregen dan planten onder droogtestress. Ongetwijfeld doen soortgelijke effecten zich ook bij andere plantensoorten voor, al is het niet altijd duidelijk of het gaat om effecten van hitte- dan wel droogtestress (of een combinatie).

Natuur verbinden en versterken

Zolang extreme droogteperiodes zich niet jaar na jaar voordoen, lijken de meest algemene vlindersoorten in staat om zich te herstellen. Van zodra uitzonderlijke droogteperiodes zich te vaak voordoen in de kwetsbare periodes voor de vlinders, kan de impact echter snel veel groter worden (2022 had het vijfde droge voorjaar in 6 jaar tijd). In Vlaanderen zijn de populaties van veel soorten al vaak klein en sterk geïsoleerd, waardoor ze sneller kunnen verdwijnen en het moeilijker is om na lokaal verdwijnen, het gebied terug te koloniseren in goede jaren. Er moet dus dringend meer werk gemaakt worden van een landschap met een veel betere verbinding tussen natuurgebieden en een algemeen verhoogde grondwaterstand.

Voor natuurbeheerders wordt het belangrijker dan ooit om aandacht te schenken aan gradiënten (bijv. overgangen van vochtig naar droog) in natuurgebieden. Dat is nodig omdat waardplanten zo over een bredere vocht-gradiënt kunnen voorkomen en er bij droogte dus een deel voldoende vochtig staat. In open landschappen moet de afweging gemaakt worden of er via hagen of boszones meer schaduwzones kunnen gecreëerd worden. 

Tekst: Wim Veraghtert (Natuurpunt Studie)

Lees meer nieuws over

 Volg het Dossier Droogte

Info en foto: Natuurpunt / Robin Spector

 

Nieuws melden Adverteren op Persinfo?