Toekomstig ereburger Frank Boon: “Mensen vertelden me dat ik vertrok vanuit een verloren positie”

Zaterdag wordt hij ereburger van Halle. Maar aan zijn bekendheid in de internationale bierwereld zal dat weinig veranderen. Toen hij op jonge leeftijd streekbieren begon te brouwen en verhandelen, verklaarden velen Frank Boon gek. Vandaag is zijn bierbedrijf uitgegroeid tot een rendabele onderneming en staat Brouwerij Boon wereldwijd bekend om hun geuzebieren en kriekbieren.

Dag Frank, je wordt binnenkort ereburger van de stad Halle. Hoe en wanneer heb je dat precies vernomen?

“Ik weet dat burgemeester Dirk Pieters me ergens na Nieuwjaar opbelde. Hij vroeg toen of ik aanvaardde om ereburger van Halle te worden. De gemeenteraad keurde dat dan een tweetal maanden geleden goed waarna het officieel werd. Ik heb nooit voor het ereburgerschap gesolliciteerd. Volgens de burgemeester ben ik verkozen tot ereburger omdat ik zoveel dingen voor anderen heb gedaan. Maar dat was mijn plicht. In de sector van de geuzebieren en lambiekbrouwers moet je vaak samenwerken met elkaar om je producten populair te maken. Ik denk dat ik ook ereburger word omdat ik veel onderzoek heb gedaan naar geuzebieren en lambiekbieren.”

Ja, want die geuzebieren zijn toch wel erg complex.

“Geuzebieren bestaan al lang maar in al die tijd heeft niemand echt het initiatief op zich genomen om deze bieren goed te ontwikkelen omdat er geen interesse voor was. In de jaren zestig stonden geuzebieren op het punt om te verdwijnen. In de bierindustrie was pils toen de toekomst. Heineken in Nederland verkondigde toen dat alles rond 1968 pils ging worden en dat is vandaag de dag ook het geval bij onze noorderburen. In België ging de markt volgens vele kenners ook in die richting veranderen. Rond de jaren zeventig zou alles hier Stella Artois worden.”

Maar jij ging niet akkoord met dat toekomstbeeld?

“Mijn generatie rebelleerde daar een beetje tegen. Mijn vrienden en ik vonden het ook stom dat er ieder jaar tientallen brouwerijen sloten. Daarom gingen wij op zoektocht naar de speciale brouwers die nog geopend waren. Via enkele kennissen kwam ik bij een brouwerij in Lembeek terecht. Op een dag vertelde de brouwer daar dat hij ermee ging stoppen omdat hij 65 jaar was. Toen hij geen overnemer vond, dacht ik bij mezelf ‘waarom neem ik alles niet over?’ Bij mij thuis verklaarden ze me gek, ze wilden het niet financieren. Veel mensen vertelden toen dat ik vertrok vanuit een verloren positie omdat geuzebieren en dergelijke niet meer populair waren.”

Dus stelde je de aankoop van de brouwerij uit en werd je eerst bierhandelaar?

“Ik heb geprobeerd om het anders aan te pakken. Het materiaal van de brouwerij in Lembeek was al sterk verouderd en kon eigenlijk niet meer meedoen op de moderne markt waardoor ik de verkoop uitstelde. Ik besliste toen om op kleine schaal geuzebieren te produceren en te verhandelen. Maar ik deed ook meer. Ik probeerde mijn klanten een volledig assortiment met klassieke bieren te verkopen. Ik kocht een camionet en begon met het opkopen van goede streekbieren uit alle hoeken van ons land. Ik maakte zelf mijn geuzebieren maar ik verkocht ook andere goede streekbieren. En dat uniek assortiment sloeg wel aan omdat er niemand anders zoiets deed. In 1978 had ik genoeg geld om de brouwerij in Lembeek over te kopen.”

Was er in die tijd al buitenlandse belangstelling voor oude bieren?

“Neen, totaal niet. De echte doorbraak van het Belgische bier in het buitenland is begonnen in de jaren negentig. Japan was voor mij mijn eerste buitenlandse klant. Ik kwam met dat land heel erg toevallig in contact. Ik kende iemand die voor een staalexporteur in Japan werkte. Hij kende een Japanner die Franse wijn importeerde en hij vroeg of ik voor hem een assortiment kon samenstellen. Dat sloeg aan waarna we rond 1989 begonnen uit te voeren naar Japan. De export is op dit moment 20% van onze productie maar dat is aan het stijgen. Onze verkoop en productie voor België stijgt ook nog steeds, wat erg uitzonderlijk is want bij de meeste brouwerijen is de Belgische consumptie aan het dalen.”

Dan ligt de wereld voor jullie toch open?

“Dat zou je denken maar je moet ook steeds in het achterhoofd houden dat geuzebieren een buitenbeentje zijn binnen de bierwereld. Het is zoals camembert verkopen in de wereld van de plattekaashandelaren. Geuzebieren hebben een heel andere smaak dan de meeste bieren. Maar wie ervan houdt die is er meteen gek van. Op dit moment exporteren we naar 32 verschillende landen. Je zou ervan versteld staan waar we allemaal goed verkopen. Het bier uit onze regio is het populairst in Denemarken en de andere Scandinavische landen.”

Wat is jouw favoriete bier?

“Ik ben een pure geuzeliefhebber. Als ik zou moeten kiezen tussen alle soorten bier van mijn brouwerij dan moet ik zeggen dat, dat van het moment afhangt. Iedere periode heeft een bepaald soort bier dat daarbij past. Een Geuze Boon Black Label is heel erg uitgegist. Als het heel warm weer is, is het fantastisch om zo’n bier te drinken. Als het in de winter kouder is en je wilt niet te veel drinken maar wel iets goeds proeven, dan kies ik voor onze limited edition-reeks. Dat zijn geuzebieren van het vat waarop de nummer van het vat op de fles vermeld staat. Dat zijn hele speciale bieren die erg krachtig van smaak zijn. Maar eigenlijk drink ik op een gewone dag het liefst de Oude Geuze Boon. Die is ook nog steeds het meest geliefd bij ons cliënteel.”

Ben jij als eigenaar van de brouwerij meer bezig met de administratie dan met het biermaken zelf?

“Spijtig genoeg wel. Administratie is iets verschrikkelijks geworden in onze sector. Dat komt door de komst van informatica. Iedereen dacht toen dat je alles op een paar seconden tijd voor elkaar kon krijgen. Dat is ook zo, maar de Staat zag daarin de kans om alle bewegingen van bierbrouwers- en handelaren te kunnen traceren. En dat is voor ons een hele hoop werk om dat allemaal in kaart te brengen. De rompslomp begint pas echt wanneer je gaat exporteren want dan heb je nog meer documenten nodig die je moet invullen.”

Wat is het leukste gedeelte van je job?

“Het plezantste is het proeven van het bier. Ik moet wel toegeven dat het maken van de tonnen voor het bier ook erg leuk is. Ik heb ooit het genoegen gehad om die ambacht te leren van de laatste tonnenmaker van Lembeek. In de begindagen van de brouwerij had ik geen geld om mijn kapotte biertonnen te vervangen. Dus kon ik door het leren van die ambacht zelf mijn tonnen herstellen. Ik ben begonnen met tonnen van 250 liter en 600 liter. Daarna ben ik overgeschakeld naar foeders van 6.000 liter maar daar waren ook al snel problemen mee. Foeders herstellen is nog iets helemaal anders dan het maken van gewone tonnen. Je vindt ook geen informatie over die speciale stiel. Toch heb ik ook dat proberen te leren. Tegenwoordig maak ik mijn vaten nog steeds zelf.”

Het is op dit moment een familiebedrijf. Je zonen zitten namelijk ook in de zaak. Zullen zij alles ooit overnemen?

“Ja, dat staat al vast. Ik ben 63 jaar en het is stilaan het moment om afscheid te nemen. Ik voel het overal kraken en ik ben binnen twee jaar bereid om alles door te geven aan de volgende generatie. Als ik dat niet doe, dan hebben ze hier een probleem als ik onverwacht sterf. Als ze mij nodig hebben, dan zal ik nog steeds bijspringen maar ik ga niet meer aan het hoofd staan, dat zeker niet. In de bierwereld word je traditioneel na je afscheid een soort van consultant in je eigen bedrijf. Je volgt alle werkzaamheden en dergelijke nog steeds op de voet op maar je hebt eerder een raadgevende functie. Ik denk dat ik op dit moment alles wat ik over bier weet, heb doorgegeven aan mijn zonen.”


Nieuws melden Adverteren op Persinfo?