LENNIK – Ouders van leerlingen van Lennikse scholen zijn niet te spreken over de toestand van de oude trambedding tussen de dorpskernen van Sint-Kwintens- en Sint-Martens-Lennik. Het is de ideale weg voor de vele scholieren om op een veilige manier naar school te fietsen maar de smalle weg is opgebroken voor de aanleg van een Aquafincollector.
De Lennikse trambedding werd na de afschaffing van de tramlijn overdekt met een asfaltlaag waardoor er een rustige wandel- en fietsweg tussen twee dorpskernen ontstond. Het is een veiliger weg voor fietsers dan de bochtige en drukke Brusselsestraat. Vele scholieren rijden daarom via de tramweg naar school.
De aannemer legde onder de trambedding rioleringsbuizen aan en vulde de putten met steenslag. Enkele ouders vinden dat de weg er te slecht bij ligt voor fietsers. Marc Pardaens kwam op terugweg van zijn werk een kijkje nemen. “Morgen moeten mijn vier kinderen hier langs rijden. "Met een mountainbike kan je hier nog door maar als het gaat regenen wordt het zeer moeilijk om hier voorbij te fietsen. In de winter zal het helemaal niet te doen zijn”, zegt Pardaens.
Gemeenteraadslid Yves De Muylder (CD&V) is niet te spreken over de toestand van de trambedding. “De gemeente beloofde dat er steenslag zou gelegd worden maar de weg is te ruw aangelegd voor de vele leerlingen die hier moeten langs fietsen. Bovendien is er aan de beek, die meer dan drie meter lager stroomt, een gevaarlijke afgrond ontstaan. Het veiligheidslint is ontoereikend om te beletten dat kinderen in de beek vallen. De aannemer had zijn werken zo moeten plannen dat de weg op 1 september afgewerkt was”, betoogt De Muylder.
Volgens Luc De Winter van Aquafin wordt een collector van beneden naar boven aangelegd waardoor de aannemer eerst tijdens de droge zomer in de weiden werkte zodat de werf maanden eerder zal beëindigd zijn. “De fietsers kunnen er nu voorbijrijden maar tijdens de werken moeten ze omrijden. Nu moeten ze aan de werken afstappen. De aannemer overlegt met de gemeente en deed al bijzondere inspanningen op vraag van De Lijn en de brandweer”, besluit De Winter.