Roosdaal en Lennik vallen uit de boot van Vlaams Plattelandsfonds

LENNIK / ROOSDAAL – De gemeenten Lennik en Roosdaal kunnen geen beroep doen op het Vlaams Plattelandsfonds. Vier andere Pajotse gemeenten, Herne, Bever, Galmaarden, Pepingen kunnen dat wel. Vijftig Vlaamse gemeenten kunnen  jaarlijks een bedrag of trekkingsrecht (maximaal 250.000 euro) krijgen uit het fonds door het indienen van projecten.

In Vlaams-Brabant zijn volgende gemeenten weerhouden: Geetbets, Kortenaken, Bekkevoort, Zoutleeuw, Linter, Bever, Galmaarden, Glabbeek, Hoegaarden, Herne, Gooik en Pepingen.

De Vlaamse regering heeft een voorontwerp van decreet voor de oprichting van een Vlaams Plattelandsfonds goedgekeurd. Het fonds moet kleine landelijke gemeenten financieel steunen en hen helpen om onder meer de open ruimte te vrijwaren en de landbouw op het platteland te versterken.

Kleine landelijke gemeenten worden geconfronteerd met een aantal financiële en bestuurlijke uitdagingen. Zo zagen veel gemeenten hun takenpakket de voorbije jaren wel aangroeien, alleen groeide de financiering niet mee. Landelijke gemeenten hebben het sowieso al moeilijker op financieel vlak: het gemiddelde inkomen van de inwoners ligt er lager, het onroerend goed is er goedkoper, de inwonersaantallen liggen er lager, enz. In het regeerakkoord van 2009 stelde de Vlaamse regering al de oprichting van een Plattelandsfonds in het vooruitzicht, als tegenhanger van het bestaande Stedenfonds. In het voorontwerp van decreet dat nu voorligt, wil minister Kris Peeters, bevoegd voor plattelandsbeleid, komen tot een afbakening van 50 doelgemeenten. Die 50 gemeenten zouden dan jaarlijks een bedrag of trekkingsrecht (maximaal 250.000 euro) krijgen uit het fonds. De gemeenten kunnen hun trekkingsrecht uitoefenen door jaarlijks projecten in te dienen die bijdragen aan een aantal plattelandsdoelstellingen zoals het vrijwaren van de open ruimte, het ondersteunen van rurale ondernemers en het ondersteunen van toerisme en recreatie op het platteland. Hoeveel geld er precies in het fonds zal zitten, zal volgens Peeters voorwerp zijn van discussie bij de opmaak van de begroting 2013.

Trekkingsrechten

Om te bepalen welke gemeenten in aanmerking komen voor middelen uit dat Plattelandsfonds zijn strikte voorwaarden vastgelegd. Zo krijgt elke Vlaamse gemeente aan de hand van de criteria ‘inwonersaantal per vierkante kilometer’ en ‘het percentage bebouwde oppervlakte’ een score toegewezen. De 50 gemeenten die het zwakst scoren worden de doelgroep van het Plattelandsfonds.

Om een onderscheid te kunnen maken tussen kleinere en grotere plattelandsgemeenten met een beperktere of zwaardere opdracht, wordt een zogenaamd ‘trekkingsrecht’ toegekend. Het trekkingsrecht is het maximale bedrag dat een gemeente per jaar kan krijgen uit het fonds. Het trekkingsrecht wordt bepaald op basis van het aantal kilometer verhard wegennet, dat gezien wordt als indicator voor de last van de bestuurlijke opdrachten waarmee die gemeente wordt geconfronteerd.

De fiscaal armste gemeenten krijgen bovendien een bonus toegekend. Het maximale trekkingsrecht per gemeente zal 250.000 euro per jaar bedragen. De gemeenten kunnen hun trekkingsrecht uitoefenen door jaarlijks projecten in te dienen die bijdragen aan doelstellingen, zoals inspanningen leveren om de open ruimte te vrijwaren of te ontwikkelen, bijzondere aandacht hebben voor natuurgebieden en kwetsbare groepen, het onderhoud, herstel of heraanleg van het wegennet, ondersteuning van rurale ondernemers, het versterken en verbreden van de landbouw op het platteland, enzovoort. De exacte bedragen die voor het fonds zullen uitgetrokken worden, zal voorwerp van discussie zijn bij de opmaak van de Vlaamse begroting voor 2013.


Nieuws melden Adverteren op Persinfo?