VILVOORDE - Voor de tweede keer in enkele maanden tijd is de politie van de zone VIMA voor de Brusselse correctionele rechtbank in opspraak gekomen door een slecht onderzoek. Inspecteurs hadden de verklaring van een verdachte van Marokkaanse afkomst laten vertalen door diens eigen zoon, in plaats van een beëdigde tolk. “Dit onderzoek is zo slecht gevoerd, dat ik niet eens kan vorderen”, foeterde de openbaar aanklager.
De beklaagde die zich vandaag moest verantwoorden is een 65-jarige man uit Vilvoorde, die in januari 2010 een hoogoplopende discussie had met vuilnisophalers. Die weigerden enkele vuilniszakken mee te nemen omdat ze te zwaar waren. Daarbij zou het tot een schermutseling zijn gekomen tussen het gezin van de zestiger en twee vuilnismannen, die daarbij lichtgewond zouden zijn geraakt.
Het parket had de zaak al geseponeerd, maar de verzekeringsmaatschappij die de vuilnisophalers moest uitbetalen, besloot de 65-jarige man rechtstreeks te dagvaarden. Het openbaar ministerie kon naar eigen zeggen vandaag geen straf vorderen, omdat het onderzoek van de lokale politie barslecht was uitgevoerd. “Het dossier zit vol met tegenstrijdige verklaringen, de getuigen werden niet verhoord en daarenboven trad de zoon van de verdachte op als tolk tijdens het verhoor. Ik heb dan ook geen andere keuze dan de rechtbank te verzoeken dit dossier te seponeren.” De uitspraak in deze zaak valt op 10 april.
Het is niet de eerste keer dat de politie van VIMA (Vilvoorde-Machelen) in opspraak komt omdat ze een familielid van een verdachte laten tolken bij een verhoor, in plaats van een beëdigde tolk in te schakelen zoals de wet voorschrijft. In oktober moest de rechtbank om diezelfde reden de verklaring van een slachtoffer uit een dossier halen. Mede daardoor kon een 33-jarige man die zijn broer en diens vrouw zou hebben willen doden met enkele keukenmessen, niet worden veroordeeld voor poging doodslag. De man werd uiteindelijk veroordeeld tot 21 maanden cel voor inbreuken op de wapenwet en het uiten van bedreigingen. Het openbaar ministerie had een celstraf van 5 jaar geëist.