Meer toeristen naar onze regio halen met onze troeven en landschapspark is ook een kans

Goed een jaar is Gunther Coppens gedeputeerde van de provincie Vlaams-Brabant. En daarmee begint hij ook ons gesprek. “Het is een heel fijne job. Het is uiteraard eerst inwerken en heel wat mensen leren kennen. Ik had er in Sint-Pieters-Leeuw acht jaar als schepen op zitten, zodat je toch al een stuk ervaring hebt rond beleidswerking. Voor mij telt Vlaams-Brabant 65 gemeenten en over het hele grondgebied wil ik zaken realiseren. De Ring rond Brussel? Dat valt best mee, ik vergader veel tijdens de autoritten.” Voor mij zit een Vlezenbekenaar die met goesting aan de slag is. Tijdens ons gesprek komen er heel veel ideeën op tafel, al zal het vooral over het Pajottenland en de Zennevallei gaan.

Mijnheer Coppens, je draait nu al een aantal jaren mee in Sint-Pieters-Leeuw en in het Pajottenland en de Zennevallei. Twee weken geleden maakte Route You, de website voor actieve toeristen, de top 10 bekend van meest opgezochte gemeenten. Op plaats vier stond het Pajottenland, wel als eerste regio. Ben je verrast?

Gunther Coppens: “Echt niet. Het Pajottenland is een sterke naam, een sterk merk. De naam Pajottenland is voor mij even sterk als Vlaamse Ardennen. Vroeger is op Vlaams niveau beslist om Pajottenland onder Groene Gordel te vermarkten. Dat verwonderde mij, zeker binnen Vlaanderen. Ik begrijp dat Toerisme Vlaanderen op buitenlandse beurzen de Groene Gordel als ‘Green Belt’ of ‘Ceinture Verte’ aan de man brengt. In Vlaanderen is onze streeknaam voldoende sterk om mee te werken. We moeten dat pragmatischer aanpakken. Specifiekere branding is nodig.”

Hoe wil je dat invullen, die specifieke aanpak?

“Vlaams-Brabant heeft momenteel twee bekende regio’s: het Pajottenland en het Hageland. Zoals het Pajottenland de schitterende lambiekbieren heeft, zo heeft het Hageland fantastische wijnen. Daar kan meer worden op ingezet. Binnen onze provincie kunnen we specifiek met vijf deelgebieden aan de slag, met vijf ‘smoelen’. Behalve het Hageland hebben we het Pajottenland en de Zennevallei, wat we best als een gebied vermarkten. Volgens het product of de actie die we in de kijker willen stellen, kan onze regio misschien ook als Lambiekland worden vermarkt. In de Brabantse Kouters kunnen we werken rond hop en het bijhorende bier. We hebben ook de Druivenstreek, die naam spreekt voor zich, en dan nog een gedeelte van het Dijleland dat het Witte Goudland is, de regio van witloof en asperges. Daar hebben we een week geleden een witloofactie opgezet voor de horeca. Kunststad Leuven maakt het toeristisch verhaal van de provincie rond.”

Heb je nog andere plannen om Vlaams-Brabant meer te laten beleven?

“Twee maanden geleden stelden we de Remco Evenepoelroute voor. We willen verder inzetten op het sportief fietsen. Uiteraard is de recreatieve sporter hier meer dan welkom, maar we willen de geoefende fietser ook wel een mooi aanbod voorschotelen. We werken ook aan gravelbikeroutes en aan cyclo-crosspaden in het Pajottenland en de Zennevallei. Het is ook mijn bedoeling om tegen eind 2024 de hele provincie uit te bouwen tot wandelnetwerk. Wat er nu zal bijkomen zal vooral via een digitaal aanbod zijn. Er komen een aantal vertrekpunten waar we infoborden plaatsen. Wat het bestaande wandelnetwerk Pajottenland betreft? Wel, het huidige en bewegwijzerde netwerk bevindt zich ten zuiden van de steenweg Brussel-Ninove en gaat tot in het centrum van Halle. Dat gaan we digitaal uitbreiden naar het noorden en ook naar het oosten. Aansluitend op het sportief genieten, moeten we gaan voor een drankje en een goeie maaltijd. Dus de gastronomie promoten staat ook op de planning.”  

Lees verder onder de foto.

Waar hebben Pajottenland en Zennevallei hun bekendheid aan te danken?

“Voor het Pajottenland zit de kracht in een vrij puur landschap met een aantal troeven en producten die we aan dat landschap linken. De grootste troef voor Pajottenland en Zennevallei vind ik de lambiekbieren. Geuze en kriek zijn unieke producten waarop we fier mogen zijn. De lambiekbrouwers en geuzestekers hebben zich verenigd in HORAL, de Hoge Raad voor de Lambiekbieren. En zij hebben een aantal acties opgezet waarmee ze zeker hebben bijgedragen aan de bekendheid van Pajottenland en Zennevallei, zowel nationaal als internationaal. Ten tweede hebben we ook de Brabantse trekpaarden, prachtige en machtige dieren. Ik vind het een icoon voor onze regio. En er is toeristisch meer uit te halen dan tot nu gebeurt. Als je merkt hoeveel volk er naar die activiteiten komt, zoals in Vollezele en Sint-Pieters-Leeuw. Maar ook naar de boomsleepdagen in Aarschot, helemaal de andere kant van onze provincie. En er is ook Bruegel, waarmee ik zowel het landschap als de gastronomie bedoel. Tot nu zetten we ook die Boergondische Bruegeltint te weinig in de verf. Al wilde Bruegel het ons soms met een cynische knipoog duidelijk maken.”      

Dus moeten we echt meer op ‘Pajottenland’ inzetten?

“Volgens mij moeten we onze streekidentiteit en ons DNA meer laten spelen dan tot nu het geval was. Dat is ook een van de punten die ik wil realiseren in onze provincie, onder meer door die vijf smoelen. Vraag een West-Vlaming of Limburger naar een gemeentenaam in ons Pajottenland en meestal blijven ze die schuldig. De streeknaam kennen ze wel. Dat moet onze gemeenten ook meer aanzetten om de naam Pajottenland te gebruiken en op toeristisch en recreatief gebied meer samen te werken. “

Boerenlandschap Pajottenland staat op de kandidatenlijst om Vlaams landschapspark te worden. Kan dat helpen om meer bezoekers te trekken? En is de kans reëel dat ons ‘Boerenlandschap Pajottenland’ uitgekozen wordt?

“De kans bestaat zeker dat we een landschapspark kunnen krijgen in het Pajottenland. En de benaming speelt in ons voordeel. De meeste regio’s zetten in op natuur, erfgoed en zo meer. Dat doen we hier ook. Maar we leggen ook echt de nadruk op de landbouw en het landbouwlandschap. En landbouw is zo typisch in de meeste Vlaamse gebieden. Het mag geen landbouwwerking op z’n Bokrijks worden en ook niet alleen natuur vooropstellen. We moeten als Pajotten onze eigen terroir uitbouwen, met moderne landbouw. Onze boeren moeten de beleidsmakers vertellen wat hun visie op landbouw is voor pakweg de komende vijftig jaar. Dat moeten we mee verankeren in de toekomstvisie. Want we moeten een visie creëren voor het Pajotse platteland, een totaalpakket. Als dat landschapspark er komt, kunnen we de kansen voor de landbouw echt vastleggen binnen de openbare ruimte. Dat geldt ook voor alle andere sectoren, zoals de natuur en de dorpen. Ons platteland moet de landelijke dorpen behouden. We moeten de uitbreiding van Brussel hier niet alleen opvangen. In Brussel staan ongeveer evenveel woongelegenheden leeg als in heel Vlaanderen. Dus de stadsgroei van de hoofdstad is een opdracht voor Brussel, voor Vlaams- en Waals-Brabant. Gelukkig beschikken we over de regelgeving van het Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel waardoor ons platteland toch een stuk wordt gevrijwaard van de stadsdruk. En een aantal gemeenten zijn nu ook al bezig met een bouwpauze, of denken er aan. Behalve Boerenlandschap Pajottenland hoop ik ook dat de Brabantse Wouden tot Nationaal Park zullen worden uitgeroepen.”

Lees verder onder de foto.

Dus we moeten het DNA van ons landschap in stand houden. Zitten er specifieke kenmerken in het DNA van onze inwoners?

 “Eigenlijk zijn de Pajotten en de inwoners van de Zennevallei wel met mekaar te vergelijken. Ik zie niet echt een verschil. We drinken hier graag een pintje, eten graag lekker en we appreciëren de kleine dingen van het leven. Zoals de eerste aardbeien en als de eerste radijsjes er zijn, doe daar maar een boterham met plattekaas bij. We zijn fier op onze streek. We mogen daar zelfs nog chauvinistischer in zijn. En toon het ook meer door korte keten te kopen. Haal je brood bij de hoevebakker en je appelen, peren en fruitsap bij de fruitkweker. Die kleine producenten beoefenen hun vak met passie en met liefde voor de streek. We zijn Brabanders, die volksaard is anders dan bij Oost- en West-Vlamingen. Dat is ook een meerwaarde om bezoekers uit heel Vlaanderen hier te ontvangen.”

Welke toeristen krijgen we hier eigenlijk op bezoek?

 “Voor mij is onze streek een genietersregio. Een totaalplaatje van landschap, lambiekbieren en het lekkere eten. De benaming ‘Toscane van het noorden’ is hier zeker gepast. In de periode voor corona leverde het eendagstoerisme ons de meeste bezoekers op, waaronder regelmatig bussen die een attractie en een Pajotse producent bezochten. Onze regio moet meer overnachtingsplaatsen creëren. Ons publiek is divers, maar de jonge senioren komen hier veel over de vloer. Elektrische fietsen hebben voor onze streek meer kansen opgeleverd. In de toekomst zie ik ook nog meer internationaal publiek naar hier afzakken, als we meer inzetten op ‘Lambiekland’ En dan hoop ik dat die troef de andere economische plattelandssectoren mee aan bod laat komen.”

Is er volgens jou voldoende samenwerking en netwerking in de regio?

“Er zijn al goeie samenwerkingsverbanden. Een aantal streekorganisaties geven het goede voorbeeld. We moeten wel vermijden om dubbel werk te doen. Een voorbeeld: stel dat een organisatie uit het Pajottenland of de Zennevallei een wandel- of fietsinitiatief of een route uitwerkt, dan kunnen wij met Toerisme Vlaams-Brabant zorgen voor het communicatieve luik, van het drukwerk tot de digitale publicatie en communicatie. Onze platformen kunnen over heel Vlaanderen informatie verspreiden. En dat kunnen we doen via het juiste thema en onder het juiste merk, de juiste smoel. Zoals ik hier eerder al aanhaalde met Lambiekland. Ook gemeenten moeten toerisme bovenlokaal zien. Het is niet nodig dat elke gemeente een toerismeambtenaar in dienst heeft. Samen komen we verder. Ik zie dat ook voor de producenten. Zo is het goed dat de coöperatie ‘Lekkers uit het Pajottenland’ producten van een groep producenten verspreiden in en buiten het Pajottenland. Het moet op termijn de bedoeling zijn dat de ondernemers de overheid niet meer nodig hebben om hun bedrijf te versterken, die samenwerking is daar een mooi voorbeeld van.”

Tot slot willen we onze lezers iets meer vertellen over Gunther Coppens. Wat is jouw favoriete plekje in het Pajottenland en de Zennevallei?

“Och, een plekje is moeilijk. Ik heb er drie. Als ik buitenlandse bezoekers ontvang, neem ik hen dikwijls mee naar Den Haas in Gooik. Dat is genieten van het uitzicht en van de Pajotse horeca. Een gelijkaardig gevoel krijg in aan ’t Vagevuur, op de grens van Vlezenbeek en Sint-Pieters-Leeuw. Je hebt er zicht op Brussel, met het Justitipaleis en het Atomium. En je ziet er ook de Witseboom staan. En zeker een idyllisch plekje, dat is het kerkje in Sint-Anna-Pede.”

Welk product uit onze regio heb je altijd in huis?

“In mijn kelder staat altijd geuze.”

Wat wil je dit jaar zeker eens doen of beleven in eigen streek?

“We hebben een vriendengroep waarmee we regelmatig meerdaags gaan wandelen. En ik speel met het idee om eens een wandeltweedaagse door het Pajottenland te houden, bijvoorbeeld van Halle naar Bever. Nu je mij die vraag stelt, is dat misschien iets voor 2022.”

Lees meer op Toerisme en Vrije Tijd

Lees meer over 'Toerisme en vrije tijd' op persinfo.org

 

 

 

 

Nieuws melden Adverteren op Persinfo?