‘Ik ben bang dat ik slecht nieuws heb’, een boek over 20 jaar slachtofferbejegening

KESTER -  Carla Cobbaut brengt al 20 jaar slecht nieuws bij familieleden van slachtoffers. Dat is haar taak bij de dienst ‘Slachtofferbejegening’ van de politie. Carla vertelde over haar jarenlange ervaring aan journalist en schrijver Luc Schoonjans, die de vele aangrijpende verhalen neerschreef in het boek ‘Ik ben bang dat ik slecht nieuws heb’.

Carla Cobbaut uit Denderhoutem begon als net afgestudeerd sociaal assistent bij het toenmalige megadistrict Asse-Halle-Vilvoorde van de rijkswacht. “Het was een bewuste keuze. Slachtofferbejegening bestond toen nog niet bij de rijkswacht en we kregen een vage taakomschrijving zoals ‘instaan voor de zorg voor slachtoffers’, ‘de opvang van collega’s’ en ‘drugspreventie’.  Daar werden we de wereld mee ingestuurd. Er waren toen nog niet veel vrouwen bij de rijkswacht en het was niet evident om als vrouw en van uit de zachte sector te komen zeggen dat het anders moest. Maar mijn korpsoverste Jean-Pierre Berchmans opende veel deuren.”  Carla was nadien enkele jaren actief in het rijkswachtdistrict Oudenaarde. Na de politiehervorming stapte ze 4 maanden uit het de politiewereld maar al snel was de roep naar de politie te groot en kwam ze in de politiezone Pajottenland terecht.

Basisopleiding

Carla Cabbout wilde vooral met mensen werken. “Ik wil benadrukken dat ik het werk niet alleen doe. We werken met een soort cascadesysteem. “Elke politieman en -vrouw kreeg een basisopleiding en leerde hoe slachtoffers op te vangen in crisissituaties. We beschikken ook over drie slachtofferbejegenaars, zodat er steeds iemand klaar staat als er extra hulp nodig is. Dat zijn mensen die er dat bij nemen boven op hun volledige politietaak. Er zijn politiemensen die dat zeer goed doen als of het een gave is.”  De nazorg is dan weer het werk van Carla.

Niet uniform

Carla begon aan een boek om het belang van slachtofferopvang te benadrukken. “Er is de jongste 20 jaar wel wat verbeterd. We hebben wel een goede nationale regelgeving maar in de praktijk is er geen uniforme aanpak. Dat gebeurt overal anders. De korpsleidingen zijn hier vrij om de regels wel of niet te volgen. Elk slachtoffer van een gelijkaardige feit heeft nochtans recht op een zelfde behandeling”, stelt Carla.

Besparingen

Carla Cabbout vreest dat de besparingsmolen ook gevolgen gaat hebben voor de slachtofferopvang bij de politie en justitie. “Alles moet sneller gaan, er wordt gerekend in capaciteiten. Slachtofferbejegening is helemaal iets anders. Dat is tijd nemen voor mensen, hen op weg helpen naar dienstverlening,…  Sinds 2012 hoeft de plaats van een delict niet meer door nabestaanden gereinigd te worden maar kan dat op kosten van justitie. Ik vrees dat zo iets zou kunnen weg vallen. Ik hoop dat dit boek helpt dit te voorkomen.”

Rugzak

Twintig jaar slachtofferbejeging doet iets met een mens. “Je gaat altijd verder maar sommige situaties blijven aan je kleren hangen. Ik koos voor het boek voorbeelden die me bijzonder aangrepen, maar hoe meer ik Luc vertelde, hoe meer er weer naar boven  kwam.  Ik maakte veel miserie mee. Kan ik dit mijn hele leven blijven doen? Je wordt er niet harder door. Je hebt ook niet altijd de tijd om alles te laten bezinken en het legt altijd laagjes in mijn eigen rugzak. Het helpt wel persoonlijke situaties te relativeren. Gelukkig kan ik mijn verhaal kwijt bij mijn echtgenoot en bij mijn collega’s.”

Verhalen

Carla Cabbout koos bewust geen recente verhalen. Ze ging de betrokken nabestaanden opzoeken om hen te vertellen dat hun verhaal in het boek werd opgenomen. “De meesten vonden het goed. Van een aantal onder hen kreeg ik zelfs lieve reacties. Sommigen vertelden me pas nu wat onze tussenkomst toen voor hen betekende. Dat toont aan dat slachtofferbejegening heel belangrijk is. Het zijn geen dossiers, het gaat om mensen.”

Verkeersongeval

Een van de aangrijpende verhalen begint toen Carla werd opgebeld door een collega. Ze moest aan een moeder gaan vertellen dat haar zoon was omgekomen in een verkeersongeval. Drie jaar eerder was haar dochter op zowat dezelfde wijze op dezelfde plaats om het leven gekomen. “Ik wilde de moeder zo goed mogelijk informeren en reed daarom langs de plaats waar het ongeval gebeurde. Stel dat de moeder haar zoon wilde zien, dan moest ze er zich van bewust zijn hoe zijn lichaam er aan toe was.” De moeder wilde meteen haar zoon zien toen Carla haar het slechte nieuws kwam brengen. Ze had haar dochter 3 jaar eerder niet mogen zien omdat er nog een autopsie moest gebeuren. “Toen we bij het ongeval aankwamen lette de moeder niet op het aangekondigde letsel. Het belangrijkste was voor haar dat ze haar zoon nog eens kon vast houden. Ze is dan nog een tijdje van op een afstandje blijven toekijken of alles correct verliep. Met haar dochter was het wel verkeerd gelopen.”


Nieuws melden Adverteren op Persinfo?