REGIO – Verschillende gemeentebesturen lieten al weten dat ze niet akkoord gaan met de rekening, die ze gepresenteerd krijgen voor de brandweerkosten. De Lennikse ere-burgemeester Willy De Waele vindt dat hun reactie onterecht is.
De brief van 13 juni 2013 van de gouverneur van Vlaams-Brabant in verband met de verdeling van de kosten van brandweer heeft bij de lokale besturen, inzonderheid bij de beschermde gemeenten, heel wat commotie doen ontstaan omtrent de eindafrekening van 2007 tot 2011.
Door de vernietiging door de Raad van State van het koninklijk besluit van 25 oktober 2006, over de regeling van de verdeling van de kosten van de brandweerdiensten tussen de centrum- en beschermde gemeenten, was er geen juridische basis meer om de kosten van de brandweer om te rekenen tussen de centrumgemeenten en de beschermde gemeenten. De wet van 14 januari 2013 heeft dit rechtgezet.
De beschermde gemeenten storten jaarlijks hun bijdrage in het Provinciaal Omslagfonds. Dat fonds wordt doorgestort naar de centrumgemeenten (Asse, Halle, Lennik, Londerzeel, Opwijk, Vilvoorde en Zaventem voor de zone West) die instaan voor de brandweerdiensten in de beschermde gemeenten. Lennik heeft voor deze periode recht op 1.068.068,00 €
Schuld
“De beschermde gemeenten oordelen nu dat zij, gezien de moeilijke financiële toestand, niet over de middelen beschikken om de schuld tegenover het Provinciaal Omslagfonds te vereffenen en stellen voor deze schuld over de komende vijf begrotingsjaren te spreiden. Deze beschermde gemeenten wisten of hadden moeten weten dat zij tegenover het Provinciaal Omslagfonds gedurende al die jaren een cumulatieve schuld opgebouwd hadden die zou moeten vereffend worden. Zij waren ruim in de mogelijkheid om deze uitgaven jaarlijks te provisioneren”, weerlegt Willy De Waele.
“In plaats van te provisioneren echter hebben zij vrolijk een politiek gevoerd (investeringen en werking) met financiële middelen die hun niet toebehoorden. De centrumgemeenten hebben hun werking en investeringen drastisch moeten terugschroeven en hun belastingen moeten verhogen om de brandweerdiensten te kunnen financieren”, sneert De Waaele.
Volgens de gewezen burgemeester waren de kosten van de brandweer, gedurende de overgangsperiode, voor de centrumgemeenten tot 5 maal hoger waren dan deze van de beschermde gemeenten. Ondanks herhaaldelijk aandringen heeft geen enkele beschermde gemeente een bijkomende financiële inspanning geleverd om de lasten van de centrumgemeenten te verlichten.
“De aanzuivering van de brandweerkosten nu nog maar eens over vijf begrotingsjaren spreiden is onaanvaardbaar en benadeelt weerom de centrumgemeenten, die eveneens geconfronteerd worden met de gevolgen van de financieel-economische crisis.Hadden de centrumgemeenten er dezelfde redenering op na gehouden, hun dienstverlening niet afgebouwd en hun middelen niet verhoogd, dan zouden er in de voorbije jaren weinig branden in de beschermde gemeente geblust zijn”, waarschuwt De Waele.
“De centrumgemeente waren echter bewust van hun verantwoordelijkheden en hebben, ten nadele van hun eigen bestuurskracht, de middelen vrijgemaakt om ook in beschermde gemeenten bij nacht en ontij te kunnen uitrukken. Billijkheidshalve mag dan ook verwacht worden dat de beschermde gemeenten de overeengekomen kredieten vrijmaken om met de centrumgemeenten de balans in evenwicht te brengen. De beschermde gemeenten kunnen hun uitgaven drukken en/of bijkomede middelen aanspreken”, zegt De Waele.
Federaal
Maar volgens De Waele gaat ook de federale staat in dit dossier niet vrijuit. “Dooreen gebrek aan financiële middelen, wordt de wet van 15 mei 2007, over de hervorming van de Civiele bescherming, niet uitgevoerd. De federale staat beschikt niet meer over de nodige kredieten om één van haar primaire taken te financieren: de veiligheid van haar burgers. De kosten van de brandweerdiensten zijn nu voor 90 % ten laste van de lokale besturen, de federale staat in voor 10 %. Hogergenoemde wet voorziet een 50/50 verdeling. Noch voor een tijdspad, noch voor de financiering is er enig uitzicht voor een oplossing. Intussen moeten de lokale besturen, inzonderheid de centrumgemeenten, blijven instaan voor de financiering van de brandweerdiensten”, besluit de ere-burgemeester.