Bijna 15% van de handelspanden in Halle staat leeg

Met gemiddeld 9,1% leegstaande handelspanden doet Vlaams-Brabant het beter dan het Belgisch gemiddelde. Toch is dat cijfer zeker ook niet rooskleurig.

UNIZO is niet verrast over de resultaten van het zopas verschenen nieuwe Locatus-leegstandsrapport. Daaruit blijkt dat intussen 10,3 % van de handelspanden in ons land leegstaat, een verdubbeling sinds de publicatie van het eerste rapport in 2008. Ten opzichte van vorig jaar is de stijging weliswaar minimaal, "Maar we slagen er nog altijd niet in om het probleem fundamenteel terug te dringen, bijvoorbeeld door handelspanden om te bouwen en andere functies te geven, zodat er bijvoorbeeld maakbedrijven, vrije beroepspraktijken, diensten kunnen worden in ondergebracht. Of woningen." zegt Nancy Van Espen, directeur van UNIZO Vlaams-Brabant & Brussel. [Archief : Nieuwe directeur voor UNIZO Vlaams-Brabant & Brussel]

Halle ver boven gemiddelde

Kijken we naar provinciale cijfers, dan doet Vlaams-Brabant het beter dan het Belgisch gemiddelde (10,3%) met gemiddeld 9,1% leegstaande verkooppunten. In Leuven stonden op 1 januari 2019 8,5% van het aantal verkooppunten leeg, goed voor 8,4% van de winkelvloeroppervlakte in de stad. Gooik (0.9%), Galmaarden (2,1%), Hoegaarden (2,9%), Kortenberg (3,9%), Steenokkerzeel (4,3%) en Geetbets (4,3%) kwamen als beste leerlingen naar voor met beperkte leegstandspercentages. In Machelen (15%), Vilvoorde (15%), Halle (14,7%), Overijse (13,9%), Diest (12,6%), Landen (12,6%), Asse (11,6%), Tienen (11,4%) en Dilbeek (11,3%) werd het provinciaal en Belgisch gemiddelde van leegstaande verkooppunten dan weer overschreden. De hoogste percentages leegstand vinden we in de binnenstedelijke gebieden.

Waanzin
 
In het licht van deze cijfers herhaalt Nancy Van Espen dat het waanzin zou zijn om nu nog extra megashoppingcomplexen zoals Neo en Uplace toe te laten. Daarentegen moet de overheid maximaal inzetten op een "slimme krimp" van de winkelgebieden, waarbij kernwinkelgebieden duidelijk afgebakend worden, naast winkelarme gebieden, in combinatie met een doordacht herbestemmingsbeleid voor bestaande panden. "Lokale besturen moeten in functie hiervan een consequent, streng vergunningsbeleid voeren, met focus op de versterking van de lokale gemeentekern. In zo'n beleid kan geen plaats zijn voor vergunningen aan ontwikkelaars van grote bijkomende winkelcomplexen in de rand.  De net afgeleverde vergunning voor een shoppingcomplex op de oude veilingsite van Kampenhout-Sas is dan ook onbegrijpelijk en onaanvaardbaar" volgens Nancy Van Espen.

Slimme stimuli

UNIZO benadrukt dat dergelijk beleid gepaard moet gaan met ruimere initiatieven om de kernen van onze gemeenten aantrekkelijker te maken, zoals verfraaiing en renovatie van gebouwen, de verbetering van wegen en pleinen, een goede toegankelijkheid met het openbaar vervoer (o.a. afspraken met De Lijn), degelijke fietsenstallingen én een slim parkeerbeleid, dat voor elk type bezoeker een correcte oplossing biedt. Daarnaast kunnen doelgerichte subsidies helpen, zoals stimuli voor handelaars en andere ondernemers die hun pand in de kern willen renoveren of omvormen en - minstens even belangrijk - voor ondernemers die met hun activiteit willen verhuizen naar de kern. In dat verband rekent UNIZO erop dat het zogenaamde Instrumentendecreet van de Vlaamse regering, met daarin heel wat 'tools' om een slim regionaal ruimtelijk beleid te voeren, snel wordt goedgekeurd.


Nieuws melden Adverteren op Persinfo?