Beschermde winterverblijfplaatsen almaar belangrijker voor Belgische vleermuizen

Er worden anno 2018 opvallend meer vleermuizen geteld in de gekende ondergrondse winterverblijfplaatsen dan twintig jaar geleden. Dat blijkt uit een analyse van duizenden wintertellingen door honderden vrijwilligers in Vlaanderen en Wallonië de afgelopen 24 jaar. Het is de allereerste keer dat zoveel gegevens over vleermuizen geanalyseerd werden voor ons land.

Hun nachtelijke en vaak verborgen leefwijze maakt het lastig om vleermuizen in kaart te brengen. Evoluties in hun verspreiding en de grootte van de populaties berekenen, is al helemaal complex. Voor heel wat vleermuissoorten zijn wintertellingen de belangrijkste inventarisatiemethode: gekende winterslaapplaatsen zoals ijskelders, bunkers, forten en grotten worden bezocht door ervaren vrijwilligers, die jaarlijks de overwinterende dieren determineren en tellen.

In totaal wordt op die manier intussen op zo’n 1.000 locaties jaarlijks geteld (zo’n 600 in Vlaanderen en 400 in Wallonië). Per winter worden daarbij ongeveer 30.000 vleermuizen geteld. Bijna winter na winter is er een netto stijging van het aantal dieren op te merken, vooral in de beschermde of goed beheerde locaties. Dat blijkt uit de analyse die de Vleermuizenwerkgroep van Natuurpunt en werkgroep Plecotus van de Waalse zustervereniging Natagora maakten op basis van gegevens sinds de winter van 1992/1993.

Het meest markant is de stijging voor de Ingekorven vleermuis en de Bechsteins vleermuis, gevolgd door de Franjestaart en de Kleine hoefijzerneus. Twee soorten vertonen een minder zekere trend: de Mopsvleermuis en de Laatvlieger, maar dat is niet noodzakelijk slecht nieuws, aangezien deze soorten maar zelden overwinteren in ondergrondse bouwsels. Ook bij Dwergvleermuizen kan om die reden moeilijk een trend berekend worden. Van soorten als de Bosvleermuis, de Ruige dwergvleermuis en de Rosse vleermuis, waarvan wellicht het gros van de populatie in boomholten overwintert, weten we nagenoeg niets van de wintertrends.

Verklaringen: geen eenduidig verhaal
Een deel van de verklaring voor deze op het eerste zicht gunstige evolutie is dat de getelde verblijfplaatsen (voornamelijk bouwsels als bunkers, kelders of forten) door gerichte ingrepen almaar geschikter worden voor vleermuizen. Daarbij kan het gaan om plaatsing van (buiten)deuren die de temperatuur constant houden, extra schuilmogelijkheden, interne compartimentering of het verhogen van de vochtigheid. Ook het vermijden van verstoring in de winterslaap blijkt keer op keer van groot belang. Door de verbeterende omstandigheden lijkt het erop dat steeds meer vleermuizen die in het najaar deze plekjes komen verkennen er ook effectief blijven overwinteren. 

Een ander deel van de verklaring kan zijn dat de populaties van sommige soorten zich na de grote crash in de periode 1960-1980 geleidelijk aan wat herpakt hebben. Hoewel een aantal bedreigingen (verkeer, nachtelijke verlichting, windmolens, versnippering, dalend voedselaanbod,...) zeker niet overal in de goede richting gaan, zijn een aantal factoren, zoals het aanbod van holtes in bomen en gebouwen en rust in de winterverblijfplaatsen gunstig geëvolueerd.

Nuance bij positieve cijfers
De toename in de gekende winterverblijfplaatsen die we de afgelopen 24 jaar waarnemen, is veel kleiner dan de indrukwekkende afnames uit midden vorige eeuw. De staat van instandhouding, zowel op het niveau van de populatieaantallen als op hun verspreidingsgebied, blijft hierdoor kritiek voor een aanzienlijk aantal soorten.

Buiten Europa zien we populaties van vleermuizen in vrije val gaan, met zelfs het risico op een totaal uitsterven. Het White-nose syndrome, een schimmelziekte die in Noord-Amerika optreedt, is een voorbeeld van een razendsnelle ontwrichting van de ecologische evenwichten. Dit soort bedreigingen valt ook bij ons niet uit te sluiten. Sowieso zal de klimaatopwarming ook heel wat druk zetten op het aanpassingsvermogen van vleermuizen en andere fauna en flora. Alleen robuuste populaties die zich voldoende vrij kunnen verplaatsen doorheen het landschap kunnen zulke bedreigingen overleven.

Ook voor nieuwe bedreigingen die er de laatste decennia bijgekomen zijn (windturbines, steeds toenemend verkeer, verstedelijking en intensivering van de landbouw), lijkt een doorgedreven inspanning voor de bescherming en monitoring van vleermuizen absoluut noodzakelijk. Dat die inspanningen kunnen lonen, bewijzen alvast de cijfers in de beschermde winterverblijfplaatsen van vleermuizen.  

Tekst: Kris Boers, Bob Vandendriessche, Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt
Foto's: Anne Van der Linden, Laurie Braet, Tony Van den Broeck

lees meer over het onderzoek

 


Nieuws melden Adverteren op Persinfo?