TERNAT - De Ternattenaars Robert Huygh en Eddy Van Vaerenbergh moeten samen met twee andere bergbeklimmers een schadevergoeding betalen aan een Brugse reisorganisator. Het viertal had het reisbureau voor de rechtbank gedaagd na een mislukte expeditie. Volgens de rechter moesten de klimmers zelf op de hoogte geweest zijn van de geringe slaagkansen, maar daar zijn Robert en Eddy het helemaal niet mee eens.
Aanleiding tot het geschil is een expeditie van zeven klimmers eind 2005 naar de provincie Papua in Indonesië om er de Carstensz Pyramide te beklimmen, met 4.884 meter de hoogste top van Oceanië. «De expeditie werd echter al afgebroken nog voor we aan de voet van de berg raakten», zegt Robert Huygh. «Tijdens onze tocht door de jungle werden we tegengehouden door enkele militairen die ons duidelijk maakten dat het ten strengste verboden was om verder door het gebied te reizen.»
Volgens Eddy Van Vaerenbergh gebruikte de reisorganisatie de expeditie om de situatie ter plaatse gaandeweg beter in te schatten. «Ik heb weet van enkele expedities na de onze die zo ook in het water zijn gevallen», zegt Eddy. «We waren hun proefdieren om de expeditie op punt te stellen, ook al hadden we klaar en duidelijk op voorhand onze plannen besproken.»
Volgens de klimmers had de Brugse reisorganisator moeten nagaan of het gebied wel toegankelijk was, maar de rechter van de burgerlijke rechtbank van Brugge gaf de klimmers ongelijk en legde ze een schadevergoeding van 1.500 euro op. «Het is tergend en roekeloos dat vier ervaren klimmers de schuld op de organisator willen schuiven na een mislukte expeditie», oordeelde de rechter. «De klimmers moesten zelf op de hoogte geweest zijn van de moeilijkheden ter plaatse en van de geringe slaagkansen van hun onderneming.»
Robert Huygh blijft strijdvaardig. «Ik ga in beroep, als het moet stap ik zelfs naar cassatie», zegt hij. «Dat we de top van de berg niet haalden was wel onze verantwoordelijkheid geweest, maar dat we het zelfs niet kunnen proberen hebben is volledig hun fout.»