De mogelijke inbrakengolf in het dorpscentrum van Beersel kwam aan bod op de laatste gemeenteraad. Gemeenteraadslid Klaas Slootmans (Vlaams Belang) en korpschef Jozef Koeks stonden lijnrecht tegenover elkaar. Slootmans verwees naar de recente inbraken bij enkele handelaars om meer patrouilles te vragen. ‘In de naburige politiezone Rode zullen er binnenkort dag en nacht twee ploegen rondrijden. Het lijkt me opportuun om ook in Beersel permanent zo’n tweede ploeg in te zetten. Zeker ’s nachts, want dan slaan de dieven blijkbaar altijd toe’, zegt Slootmans. ‘Enkele leden van het korps zijn zelfs al tot bij mij geweest om te zeggen dat zo’n extra ploeg ’s nachts nodig is.’
De korpschef was het duidelijk niet eens met Slootmans. ‘Elke dag hebben wij bijna altijd twee ploegen buiten, soms zelfs drie. En dat tel ik er de mensen van de verkeersdienst en de wijkwerking nog niet eens bij. De zogezegde klagers binnen het korps doen de waarheid geweld aan’, zegt Koeks. ‘Onze capaciteit is natuurlijk niet oneindig, maar we zijn aanwezig op momenten dat dat nodig is. De meeste inbraken, onder meer de laatste drie, vinden overdag plaats als de mensen op hun werk zijn. Dat we in Beersel te kampen hebben met een inbrakengolf, klopt trouwens niet. In heel Vlaanderen wordt er op dit moment heel veel ingebroken.’
Omdat het aantal inbraken piekt, vraagt Slootmans om alle patrouilles specifiek daarop te richten. ‘De politie houdt momenteel veel radarcontroles. Bovendien speurt een van haar wagens de hele tijd naar wagens die niet verzekerd of gestolen zijn’, weet Slootmans. ‘Maar op dit moment zijn zulke zaken toch geen prioriteit.’
Intussen neemt een van de getroffen handelaars, Rikke Neufkes van café De Feestzaal in de Hoogstraat, maatregelen om toekomstige dieven af te schrikken. ‘Ik ga camera’s plaatsen’, zegt Rikke. ‘Begin deze week heb ik drie keer inbrekers aan mijn deur gehad. Zondagnacht zelfs twee keer, en de avond nadien nog een keer. De daders geraakten gelukkig wel niet binnen, omdat het alarm hen wegjoeg. Vorige maand sloegen er al twee keer inbrekers toe. Eén keer raakten ze binnen, en ze sloegen alle glazen achter de toog stuk toen ze geen geld vonden. Hier is geen eurocent te vinden. Daarom vraag ik me ook af waarom de dieven mij viseren. Al ben ik niet de enige handelaar hier die last heeft van inbrekers. Ook de bakker en uitbater van de krantenwinkel werden er het slachtoffer van.’