Barokke splendeur van Gaasbeek in eer hersteld

De restauratie van een aantal bijzondere gebouwen uit de 17e eeuw in het park van het kasteel van Gaasbeek is volop aan de gang.  Ze werden gebouwd in opdracht van René de Renesse de Warfusée, heer van Gaasbeek.

Begin 17e eeuw (in 1615 om precies te zijn) werd graaf René de Renesse de Warfusée heer van Gaasbeek. De nieuwe kasteelheer had grootse plannen voor zijn domein. Toen het hem nog voor de wind ging, vatte Warfusée een ambitieus plan op voor zijn kasteelpark, dat hij wilde verfraaien met een aantal spectaculaire gebouwen en landschapsarchitectuur in de nieuwste stijl: de barok. Zo ontstond een onwaarschijnlijk geheel, waarvan de beschrijving ook vandaag nog tot de verbeelding spreekt:

‘Uytnemende schoone ende rare wandelinghen tusschen hagen ende dreven met linde-boomen beplant, een magnificken dobbelen ghemetsten trap, eene ovale ghemetste gloriette of somer-salette van binnen versiert met schoone verheven wercken, een tuyn met kamerckens om te verkoelen, een vijver met schoone vierkante cabinetten met loopende fonteynen, verciert met grotten en diverse rare figuren, …’

Barokpaviljoen krijgt prijs van Koning Boudewijnstichting voor restauratie stucplafond

Van heel dit feeërieke concept blijven vandaag nog drie getuigen overeind. De majestueuze Franse tuin of terrastuin, in feite geïnspireerd op Italiaanse modellen uit de periode van het maniërisme, springt het meest in het oog. Het barokpaviljoen, een precieus zomersalon in bonbonnièrevorm, maakt vooral indruk met zijn unieke stucwerkplafond, wellicht ontworpen door Italiaanse kunstenaars, die er een verbluffend ensemble creëerden rond het verhaal van Phaëton, gebaseerd op één van de metamorfosen van Ovidius.

 

Stucplafond tijdens restauratie, 2019, Altri Tempi, foto Tess Thibaut

Het Barokpaviljoen, stucplafond en omliggende trappenpartij werden vorig jaar gerestaureerd en kregen daarvoor de Hans Vredeman de Vriesprijs - Louise Vanden Bulckefonds van de Koning Boudewijnstichting.

 

Een derde creatie van Warfusée is de barokke Sint-Gertrudiskapel, rond 1625 gebouwd op een ouder heiligdom, met aan de voet ervan een bron die de kasteelvijvers voedt. De restauratie van dit gebouw wordt dit najaar voltooid. Pronkstuk ervan is het altaarstuk dat door Warfusée, die een big spender was, besteld werd bij de Antwerpse schilder Gerard Seghers, die na Rubens’ dood gold als de bekendste en rijkste kunstenaar van zijn tijd.

 

Gerard Seghers, Het visioen van de Heilige Gertrudis, collectie Kasteel van Gaasbeek

Een hedendaags glasraam voor de Sint-Gertrudiskapel

In het kader van de restauratie van de kapel wordt het grote roosvenster boven het inkomportaal vervangen door een nieuw glasraam. Het ontwerp werd toevertrouwd aan de eveneens Antwerpse schilder Ben Sledsens die intussen internationaal gewaardeerd wordt voor zijn kleurrijke werk, waarin speelsheid en ogenschijnlijke naïviteit gecounterd worden door vervreemding en soms donkere romantiek.

 

Ontwerptekening glasraam, © Ben Sledsens

Binnenin wordt de kapel gekenmerkt door vier balkons, waardoor het mogelijk zal zijn er in de nabije toekomst ook te experimenteren met meerstemmige vocale muziek. En als trouwlocatie wordt dit poëtische, diep in het park gelegen gebouw beslist een droomplek.

René de Renesse de Warfusée, heer van Gaasbeek.

Als voorzitter van de Raad van Financiën, die de bezittingen van koning Filips IV in de Spaanse Nederlanden beheerde, leidde hij een leven van grote sier. Hij maakte daarbij gaandeweg zoveel schulden, dat al zijn goederen in beslag genomen werden. Tot overmaat van ramp compromitteerde hij zich door deel te nemen aan de ‘samenzwering van de edelen’ in 1632, die een einde wilde maken aan het Spaanse bewind. Warfusée werd resoluut verbannen en vluchtte naar het onafhankelijke prinsbisdom Luik, waar hij ook nog wat optrekjes bezat.

 Maar ook daar werkte hij zich in nesten. Hij won er het vertrouwen van de populaire en francofiele burgemeester Sébastien La Ruelle, een opponent van de prins-bisschop, die in het hispanofiele kamp zat. Warfusée verstrikte zich in zijn eigen netten toen hij als dubbelspion begon te intrigeren en de burgemeester bij zich thuis uitnodigde voor een diner op 16 april 1637. Aan het einde van de maaltijd verscheen er plots een groep Spaanse soldaten in de eetzaal, die de burgemeester prompt vermoordden.

 Horror en idylle

De bevolking van Luik bestormde daarop de woning van Warfusée, die compleet verwoest werd. De onfortuinlijke graaf werd ter plaatse omgebracht, zijn lijk werd door de straten van de stad gesleept en gedurende twee dagen op de markt opgehangen om daarna, in stukken gesneden, verbrand en in de Maas geworpen te worden. Een heuse horror story. Hendrik Conscience greep ernaar terug in zijn roman De burgemeester van Luik uit 1865.

 

Noël Natalis, 'Het lijk van Sebastien La Ruelle', 1637


Nieuws melden Adverteren op Persinfo?