Alternatieven nodig voor te dure aanbodstrategie De Lijn

REGIO - De Lijn hanteert in kleine steden en het buitengebied een al te dure aanbodstrategie die een te weinig aantal reizigers bereikt. Dat blijkt uit een studie van onderzoeksbureau Timenco, in opdracht van De Lijn. Vlaams minister van Mobiliteit Ben Weyts werkt samen met alle stakeholders meer effectieve alternatieven uit.

Sinds 2001 mikt De Lijn op basismobiliteit: een concept dat voorschrijft dat iedere Vlaming in een woonzone een bushalte moet vinden op minder dan 750 meter van de eigen voordeur – zelfs als daar geen vraag naar is. Op sommige plaatsen betekent dit dat bussen quasi leeg rondrijden, dat belbussen stilstaan of voor één enkele reiziger moeten uitrukken.

In sommige belbusgebieden loopt de prijs voor De Lijn op tot 40 euro per reizigersrit. Bovendien heeft de basismobiliteit de vervoersarmoede niet opgelost. Onderzoek van Mobiel 21 en het Netwerk Tegen Armoede bevestigt dat er nog altijd vervoersarmoede bestaat, ook al is de basismobiliteit grotendeels ingevuld.

“Het concept basismobiliteit blijkt volgens de studie al te duur én heeft niet gewerkt concludeert Weyts. De minister wil nu alternatieven uittekenen die voor een betere prijs meer mensen bedienen. Op basis van een hele resem buitenlandse voorbeelden suggereert onderzoeksbureau Timenco drie alternatieven: een voor-transport per fiets, collectieve taxi’s en buurtbussen. Geïntegreerde collectieve taxidiensten zouden veel effectiever zijn dan de belbussen zoals die vandaag bestaan.

Daarom wordt overleg georganiseerd met stakeholders zoals TreinTramBus, de Mindermobielencentrales, de VVSG en MORA (Mobiliteitsraad Vlaanderen).

De eerste hoorzittingen met stakeholders nog deze maand organiseren in de bevoegde commissie van het Vlaams Parlement. Daarna kunnen eventueel regionale proefprojecten worden opgestart.


Nieuws melden Adverteren op Persinfo?