Dorpsdichter Maurits van Liedekerke schrijft prachtig gedicht voor overledenen

Op de begraafplaats van Sint-Pieters-Kapelle werden alle overledenen, waarvan de concessie niet werd verlengd, geruimd. Net zoals in Kokejane werden hun namen op een volumineus herdenkingsbord geschreven. Het gemeentebestuur Herne bracht het bord aan tegen de muur met zicht op het kerkhof. Het geheel wordt vergezeld van een gedicht geschreven door dorpsdichter Maurits van Liedekerke.

GEDICHT

Uw namen zijn vergezichten

Omdat uw namen meer dan letters zijn, prijken ze in schoonschrift. Namen zijn enige vergezichten, ze vertellen levensverhalen, ze overleven de tijd,

- want letters verwelken en vergaan.

Mensen zijn van jongs af aan gemeenzaam, zitten samen in de klas, dollen in de Wippewei, worden verliefd, verloofd, getrouwd,

- net kinderen van één jaargetij.

Wie geboren wordt staat vertrekkensklaar, wil reizen, haltes overslaan. Maar staties tekenen het leven.

Geleerd, gelouterd, wetend dat hij ooit zal wederkeren,

- naar de schoot die Moeder Aarde heet.

Geweest-zijn is niet gelijk aan doodgaan, geweest-zijn is herinnering aan vreugde en verdriet, als windrichtingen die een mens boetseren

- en hem leren wat goed is en wat kwaad.

Men zegt dat tijd alle wonden heelt en de zonden die een mens tot sterveling maakt.

En dat elk van ons, wie we ook waren, overleeft in zijn naam,

- want letters verwelken en vergaan.

Wat mooi dat mensen aan hun levenseinde weer samenkomen, geborgen in eenzelfde akkerwei alsof zij broers en zussen waren. Hun namen leven,

- in vergezichten van eeuwigheid.

Maurits van Liedekerke

“De inhuldiging zal later plaats vinden wanneer de werken op de begraafplaats zijn afgerond”, bevestigt burgemeester Kris Poelaert.

Het gedicht op het naambord begraafplaats Kokejane:

Begraafplaats

Wat graag zouden wij willen dat ze slapen,

om straks te ontwaken en weer onder ons te zijn:

koffie zetten, de krant lezen, met de duiven spelen en zo. Maar doden zijn dood, we hebben ze afgestaan aan aarde en wind. Zij liggen zij aan zij: kind, jong, oud, stokoud, te jong, te vroeg, allemaal te.

Niemand ontkomt eraan en gaat - ‘t zij vroeg of laat - zijn weg van boreling tot sterveling.

Weet je, ik wandel wel eens langs de zerkenrijen, spel de namen, tel de jaren, kijk foto’s , ex-voto’s …

En hoor, overmand door weemoed, hoe stilte over dit tranendal mateloos milde melodieen strooit.

Hier liggen is lang zo kwaad niet en licht bij ‘t buitengaan mijn hoed. ‘Dag mevrouw, dag meneer, van de doden niets dan goed!’ En keer ik weer, denkend aan wie ik ooit begroef, dan welt de vraag: wie plengt een traan, wie werpt een kus de dag waarop ik zelf languit onder de zoden moet?

Maurits van Liedekerke

 Foto’s: ©Chris Noerens


Nieuws melden Adverteren op Persinfo?