Hij schreef al tweemaal de Crosscup veldlopen op zijn naam, is Europees kampioen veldlopen bij de beloften en moet nog 23 jaar worden. Zijn volgende doel? Voor eens en voor altijd aansluiten bij de absolute wereldtop. De in Halle wonende Isaac Kimeli brandt van ambitie en is klaar voor een interview met Persinfo.
Dag Isaac, je bent net terug van het wereldkampioenschap veldlopen in Oeganda. Hoe beleefde jij dat WK?
“Het was een heel mooi avontuur en ik heb veel bijgeleerd van de absolute toppers die daar aanwezig waren. Ik zat op hotel met de echte kleppers van de atletiekwereld waardoor ik de kans had om te observeren hoe zij leven en trainen. Ik was de hele winter lang in topvorm en tijdens het wereldkampioenschap in Oeganda wilde ik aftoetsen hoe ik presteerde tegenover de besten van de wereld in mijn discipline. Jammer genoeg heb ik niet de kans gehad om te laten zien tot wat ik in staat ben omdat ik op de dag van de wedstrijd last kreeg van diarree. Daarom hoop ik om op het volgende wereldkampioenschap de kans te krijgen om me te bewijzen.”
Waarom krijgt het wereldkampioenschap veldlopen niet veel aandacht in België? De sport is namelijk wel populair in ons land.
“Ja, dat is wel raar. In Oeganda zijn ze echt gek op de sport, ze hoopten daar met z’n allen dat iemand van hun land ging winnen. Het probleem is dat we in Europa al aan het einde van het veldloopseizoen zitten, iedereen kijkt al uit naar het zomerseizoen op de piste.”
Focus jij nu ook op de piste?
“Zaterdag vertrek ik eerst vier dagen op vakantie om gewoon met de vriendin wat uit te rusten na het seizoen. Op 9 april ga ik naar Zuid-Afrika voor een maand, daar ga ik dan trainen om me te kunnen plaatsen voor het wereldkampioenschap atletiek in Londen. Op dat WK wil ik vechten voor een plaats in de halve finale. Op een kampioenschap is alles mogelijk, als je in staat bent om je er eerst voor te kwalificeren.”
Wil je op termijn echt focussen op de piste of blijf je liever in het veld?
“Veldlopen is voor mij een goede training en daar valt op financieel vlak ook wat te rapen. Maar ik ben daar niet echt op gefocust. Op dit moment wil ik mezelf verbeteren op de 1.500m en 800m op de piste. Als ik in toekomst genoeg snelheid kan genereren kan ik misschien zelfs richting de 5.000m gaan. Maar het veldlopen is niet echt een doel op zich.”
Je begon als voetballer en bent laat gestart met atletiek?
“In België beginnen de kinderen tegenwoordig al met deze sport op vijf -of zesjarige leeftijd. Ik startte pas op 16-jarige leeftijd. Als ik iets vroeger kon beginnen, dan stond mijn conditie en snelheid sneller op punt en dan denk ik dat ik nu toch nog mooiere dingen had laten zien. Het was tijdens mijn eerste jaren ook niet makkelijk om op tactisch vlak alles onder de knie te krijgen. Ik herinner me nog dat ik tijdens mijn eerste cross in Lennik zelfs niet wist hoeveel ronden ik moest lopen. Ik moest echt wel wennen aan de competitie. Ik begreep toen de taal ook nog niet zo goed. Nu ben ik tactisch al veel beter dan vroeger dankzij mijn ervaring. Ik weet nu wanneer ik moet aanvallen. Maar als ik met de top van de wereld wil meedoen dan moet ik tactisch nog beter worden.”
Je bent geboren in Kenia en kwam pas in de late jaren van je jeugd naar België, voel jij je nu een echte Hallenaar?
“Ik woonde eerst in Lembeek en Ruisbroek maar nu woon ik al zo’n twee jaar in Halle. Ik heb jammer genoeg al twee of drie jaar geen carnaval meer kunnen vieren. Dat feest valt voor mij steeds in een slechte periode. Vorig jaar kon ik niet gaan omdat ik dan naar het Belgische kampioenschap moest gaan. Dit jaar zat ik met het wereldkampioenschap veldlopen. Ik ben ooit wel eens naar carnaval geweest voor ik een topatleet was.”
Is dit jouw beste seizoen ooit?
“Ik denk het wel. Vorig seizoen kampte ik met een paar kleine blessures waardoor ik mij nooit echt op volle kracht kon tonen. Maar dit seizoen is toch echt wel het mooiste seizoen uit mijn loopbaan dankzij mijn Belgische titel en mijn Europese titel bij de beloften. Ik heb nog nooit zo’n jaar gehad. Het is nu belangrijk om een goed zomerseizoen te hebben. Als je dan niet goed bent, dan ga je met een slecht gevoel de winter in.”
Ben jij iemand die graag naar het buitenland gaat voor wedstrijden?
“Ik ben eigenlijk niet vaak thuis. Vorige week zat ik in Oeganda, nu ga ik naar Barcelona en daarna ga ik naar Zuid-Afrika. Vervolgens doe ik nog mee aan een paar wedstrijden in het buitenland. Misschien doe ik ook nog iets in Zweden mee en in november ga ik op hoogtestage in Zwitserland. Ik ben eigenlijk al een beetje overal geweest.”
Heb jij idolen?
“De Britse baan -en veldloper, Mo Farah. Hij is viervoudig olympisch kampioen en is gewoon een echte topatleet. Hij is niet iemand die vanaf het begin van zijn carrière al meteen wereldtop was. Door de jaren heen werd hij steeds beter en hij beleefde zijn topdagen op de juiste leeftijd. Hij is echt een voorbeeld voor mij, zijn snelheid wanneer hij aanvalt en zijn loopstijl zijn prachtig om te zien. Ik ontmoette hem al twee keer en hij is een erg vriendelijke man. Hij volgt mij ook een beetje en hij gaf me zelfs al eens wat advies.”
Waarom is Zuid-Afrika zo’n fijn land om te gaan trainen? Je bent er toch al een paar keer geweest.
“Het is een mooi land met een prachtige cultuur. Toen ik er vorig jaar naartoe ging, dan waren de mensen daar altijd heel erg vriendelijk. Je kan daar ook in een fantastische omgeving trainen. Het is er heel erg rustig. Maar het is op zich niet de allerbeste plaats om te trainen als je de mogelijkheden vergelijkt met Ethiopië en Kenia. Daar kun je echt wel met de topatleten trainen terwijl je in Zuid-Afrika vaker alleen bent, dat is een groot verschil. Natuurlijk is het eten in Zuid-Afrika veiliger en zijn er wat meer mogelijkheden om te gaan fitnessen.”
Leeft de atletieksport meer in Afrika dan in België?
“Ik denk het wel. Wanneer er een wereldkampioenschap wordt georganiseerd dan worden de mensen daar gek. Er is altijd immens veel ambiance als er een loopwedstrijd aan de gang is. Voetbal krijgt in Afrika ook wel aandacht maar in Ethiopië, Oeganda of Kenia heeft de atletieksport echt voorrang. Er zijn in die landen meer lopers dan voetballers.”