LENNIK – Op de gemeenteraad van vorige woensdag is de verkoop goedgekeurd van een stuk parking achter het Gronckelhuis in de Karel Keymolenstraat. De gemeente verkoopt een stuk van 3 meter breed van de gratis parking (langs de Schoolweg).
Volgens schepen Heidi Elpers (CD&V) heeft Vlabinvest dat extra stuk grond nodig om de geplande 8 sociale wooneenheden te kunnen realiseren. Het gebouw is al voor 280.000 € verkocht aan Vlabinvest en de verkoop van de grond zal nog eens 26.000 opbrengen voor 77 are. “Bij Vlabinvest dachten ze dat het stuk grond inbegrepen was. Ze hebben die 3 meter nodig om hun plannen te realiseren. Indien ze het stuk grond toch niet nodig hebben, kopen ze toch niet en als hun plannen binnen de 5 jaar niet zijn gerealiseerd, ook niet. We hebben aan Vlabinvest gevraagt om in het project een voetgangersdoorgang van de parking naar de Karel Keymolenstraat te voorzien”, aldus Elpers.
Gemeenteraadslid Filip Rooselaers (Vlaams-Belang) had bedenkingen bij het dossier. “In 2007 kocht de gemeente het Gronckelhuis met de achterliggende tuin voor 371.000 €. De gemeente besteedde 25.000 € kosten aan een haalbaarheidstudie en moet tot op heden 35.000 € leegstandtaks ophoesten. De verkoop aan Vlabinvest in 2014 zou 280.000 € opbrengen. Dat geeft een verlies van 151.000 €. Eigenlijk heeft de gemeente dus een tuin gekocht voor 151.000 € waar ze een parking op hebben gemaakt. Dat is veel geld voor een " gratis " parking. Nu, juni 2015, verkopen ze een stuk grond van 3 meter breed ( 77a ) aan vlabinvest voor 26.460 €. Een bedrag dat ze moeten teruggeven als blijkt dat Vlabinvest het aangekochte stuk grond niet nodig heeft.”
Parkings verloren
De gemeente heeft de grond achter het Gronckelhuis ingericht als gratis parking. “Door de verkoop van dit stuk is de volledige rechterzijde, die aansluit achter de woning, geen parking meer. Er gaan dus ongeveer 12 parkeerplaatsen verdwijnen”, aldus Filip Rooselaers. Geert De Cuyper en zijn fractie (N-VA-Lennik²) onthielden zich bij de stemming: “Met zo een besluittekst durf ik niet naar de oorlog gaan.”