“Apartheidsregime bij de Brusselse brandweer brengt mensenlevens in gevaar”

BRUSSEL - “Misschien herinnert u zich nog de vraag van de burgemeester van Moorslede om bij een noodoproep geen dialect te spreken. Dat gebeurde na een mis begrepen telefoontje waardoor het brandweerkorps uiteindelijk naar de verkeerde gemeente  - Moorsele in plaats van Moorslede – uitrukte. Gelukkig bevond de echte ramplocatie zich op 300 meter en werd de fout snel gecorrigeerd. Maar bij de Brusselse brandweer lopen er door een scheefgetrokken taalpolitiek constant zaken verkeerd. Daar spreekt meer dan de helft van de hulpverleners bijvoorbeeld geen Nederlands. Wie in nood de centrale 100 belt, wordt in 7 op de 10 gevallen voortgeholpen in uitsluitend Frans”, zegt Dirk Van der Ougstraete, afgevaardigde ACV Openbare Diensten.

Taalkader

Oorzaak van die levensgevaarlijke situatie is het zogenaamde taalkader. Dat regelt de verhouding tussen het aantal Franstalige en Nederlandstalige brandweerlui. “In de praktijk is het een regeling waarbij de Brusselse brandweer als een soort pasmunt onder politici van de verschillende gemeenschappen wordt gebruikt. Nederlandstaligen worden er maar voor 30 procent vertegenwoordigd. Bovendien geldt voor de brandweerlui geen verplichte tweetaligheid, wat leidt tot absurde situaties en een bedreiging van de algemene veiligheid”, zegt Van der Ougstraete.

Overbelasting

De Brusselse brandweer staat ook in voor de bemanning van de 100 centrale en voor de Brusselse ambulances. Nu wordt wel overwogen om bij elke noodoproep een Nederlandstalige mee te sturen, maar die regeling creëert een onmogelijke werklast voor de Nederlandstaligen, doordat ze ondervertegenwoordigd zijn.

De 30/70 politiek wordt ook voor benoemingen en bevorderingen gehanteerd. “Zo maken Franstalige brandweerlui vaak een blitzcarrière. Ze groeien makkelijk door tot onderofficier, ook al hebben ze tien tot vijftien jaar minder dienst - en ervaring  - dan hun Nederlandstalige collega’s. Die krijgen hun opleiding en praktijkoefeningen trouwens steevast in het Frans gepresenteerd tijdens hun wachtbeurt in de kazerne”, weet Van der Ougstraete.

Pasmunt

Dit zijn slechts enkele voorbeelden van het taalbeleid in Brussel,  waarbij de kwaliteit van de hulpverlening moet wijken voor een levensgevaarlijke pasmuntpolitiek. “We kunnen dit de Franstalige politici verwijten. Maar het allerergste is dat ook de Nederlandstalige beleidslui deze lacunes kennen, maar er absoluut geen graten in zien. Ze hebben er blijkbaar geen probleem mee hun eigen kiezers het recht op een deftige noodhulp te ontzeggen. In een land dat prat gaat op zijn sociaal systeem, in de hoofdstad van Europa, valt die houding onmogelijk met redelijke argumenten uit te leggen”, besluit de brandweerofficier.


Nieuws melden Adverteren op Persinfo?